tot vier, hoogstens vijf cijfers worden gebruikt, maar de willekeur is verdwenen en iedere dienst moet op die plaats tot dat nummer ko men. Het omslachtige zit hierin, dat het bezigen van deze nummering buiten het blad om, nog grotere getallen geeft om de punten aan te duiden, want op veldwerken die op meer dan één blad gelegen zijn en op kaarten zonder ruitlijnen is men verplicht, niet alleen het af geleide puntnummer, doch ook dat van het blad te vermelden. Men komt dan tot (het voorbeeld aanhoudende), wat in het on gunstigste geval, als de bladaanduiding uit acht tekens bestaat, b.v. 114-j-125 in de pro vincie Groningen, op kan lopen tot veertien tekens, met veertien mogelijkheden tot het ma ken van een vergissing. Ter compensatie van deze complicatie kan de gemeentenaam ach terwege blijven. Bij technische berekeningen, waarbij veel pun ten ontstaan die later op het terrein uitgezet moeten worden, b.v. aspunten van wegen, hoekpunten van percelen e.d., kunnen deze punten volkomen gecoördineerd worden ge nummerd, desnoods eerst voorlopig door uit- passing op de kaart. Hoogtemerken, rioolputten, gebouwen en ver der alle, voor onderscheid te nummeren, ob jecten kunnen zo gerangschikt worden. De nummers behoeven niet eens op de kaart ver meld te worden, maar kunnen door uitpassing telkens weer worden bepaald. Men doet er wel verstandig aan verschil te maken tussen: a. 1. Op het terrein verzekerde punten van de meetkundige grondslag, op de kaart aan te duiden met -ó-waarbij het kruis je evenwijdig aan de ruitlijnen is. 2. Uit te zetten in coördinaten berekende punten, b.v. aspunten van wegen e.d., op de kaart aan te duiden met enkel een open kruisje-J-, evenwijdig aan de ruitlijnen. b. Hoogtemerken. c. Rioolputten. d. Gebouwen. e. Enz. Per a. b. c. enz. worden de puntenkaarten bij elkaar opgeborgen. Dit gebeurt vrijwel auto matisch omdat de onderscheiden objecten tot verschillende afdelingen van de gemeentelijke dienst behoren. Dat verder, voor wat de punten onder a. en b. betreft, de nodige verwijzingen naar veldwer ken, formulieren van berekening, diensten door welke geplaatst, met hün nummer voor dat punt op de puntenkaart vermeld worden spreekt vanzelf. 6. Het veldwerk Daar het veldwerk, via de plaatsbepaling op de bladen en via het kaartsysteem, het belang rijkste onderscheid makende archiefstuk is, wil ik dat nader bespreken. Op de eerste plaats moet men bij het meten rekening houden met de opzet van het eigen archief, zodat het aanbeveling verdient, moei lijkheden bij de verwerking te voorkomen door de inrichting van het veldwerk. Ik doel hierbij op het over de bladgrenzen en soms zelfs over de hm"-ruitbegrenzing heenmeten van ge deelten, die eventueel ook op aansluitende veldwerken gezet kunnen worden. Enige over lapping krijgt men altijd, maar het gaat hier om, dat bij al te veel verwijzingen van één veldwerk op de ruitkaarten er allicht eens één vergeten kan worden, met als uiterste gevolg, dat zo'n veldwerk uit de roulatie wordt ge haald. Dit gevaar kan ondervangen worden door op elk nieuw veldwerk de gebruikte oude te vermelden, liefst op de plaatsen waarop deze betrekking hebben. Is het voor een beter overzicht wenselijk om op de oude ook naar de nieuwe te verwijzen, dan moet men die moeite zeker nemen. Van belang is nog dat op het veldwerk komt te staan naar welke ruiten men verwezen heeft (zie fig. 5). Dit geldt dan als bewijs, dat het veldwerk volkomen in het archief is ver werkt. Het veldwerk, als archiefmedium, moet nog meer doen. Er zijn ook de boeken van bereke ning (zie verder), de te maken zelfstandige kaarteringen (zie verder), en de bron van ge gevens bij uitzettingen en berekeningen, waar naar verwezen moet worden. Uit het laatstvermelde volgt, waar men op de tweede plaats rekening mee dient te houden: het archief van de dienst van welke de op dracht is uitgegaan. Neem b.v. Bouw- en Woningtoezicht. Bij uit zettingen van gebouwen is deze dienst erbij gebaat dat slechts één bouwvergunning per veldwerk uitgezet wordt, vooral als deze 81 -1-56—85 042377 GEMEENTE VENLO BLAD: KOftTC oucHnuvms HUI Tl NRl TEVENS BLAD RUIT'

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1961 | | pagina 7