manier uitgevoerd, doch gescheiden van de
zelfstandige kaarteringen, over het algemeen
beperkt blijft tot het formaat A4.
Daar de gegevens altijd bij berekeningen of
op veldwerken worden verwerkt, kan er op die
plaatsen naar verwezen worden.
9. Waterpassingen
Bij waterpassingen valt te onderscheiden:
a. Verdere verdichting van het net van hoog-
temerken door het uitvoeren van secun
daire waterpassingen waarbij gebruik ge
maakt wordt van aangebrachte hoogte-
merken (bouten e.d.).
b. Bepaling van hoogten van terreinvoorwer-
pen, die enkel bepaald worden ter voorbe
reiding van:
c. Dwarsprofielen-, lengteprofielen- en vlak
tewaterpassingen of uit te voeren werken.
Voor het uitvoeren van al deze soorten water
passingen bracht Ahrend een boekje in de
handel onder nr. 5004. Met wat tekstwijzi
gingen in het hoofd van elk staatje (er wordt
nog steeds het oude systeem aangehouden)
is een zeer overzichtelijk gebruik mogelijk.
De boekjes voorziet men van een doorlopende
nummering, en tevens nummert men per boek
de bladzijden.
Van hoogtemerken genoemd onder a. worden
de coördinaten uitgepast om aldus een num
mer voor die punten te verkrijgen. Per hoogte-
merk wordt een puntenkaart gemaakt met een
schets van het bouw- of kunstwerk waarin het
merk is geplaatst en met aanmetingen van het
merk op het bouw- of kunstwerk.
Voor het terugvinden van de uitgevoerde wa
terpassingen behoeft men slechts verwijzingen
naar boek en bladzijden te stellen op de kaar
ten. De onder b. genoemde tertiaire waterpas
singen, waarbij het er op aankomt de punten
zo economisch mogelijk over het te bewerken
terrein te verdelen, kunnen zowel afzonderlijk
als gelijktijdig met de onder c. gestelde uitge
voerd worden.
Kiest men gemakkelijk aan te duiden en later
gemakkelijk te identificeren punten van kunst
werken of kadstenen, raaipalen, grensstenen,
kilometreringspaaltjes e.d. en neemt men daar
van dié punten die weinig gevaar lopen ge
stoord te worden, dan kunnen deze ook over
eenkomstig de onder a. genoemde worden af
gewerkt en op deze grondbladen aangegeven.
De verspreiding van al deze hoogtepunten op
de grondbladen duidt er op, dat er een vlakte
waterpassing is uitgevoerd, of in ieder geval
een of ander werk in voorbereiding of uitvoe
ring is.
De puntenkaart doet hier dienst als verwij-
zingskaart. De verzamelde gegevens zijn nl.
terug te vinden als men achterop de punten-
kaarten van de secundaire en tertiaire punten
niet alleen naar het boek en de bladzijden ver
wijst waar de gegevens voor de hoogtebepa
ling zijn te vinden, maar bovendien naar het in
de buurt van dat punt uitgevoerde werk
(boekje en bladz.) uitgaande van dat punt.
Het terugvindbaar zijn van de gegevens is
vooral van belang, indien tevens de terreins
toestand, b.v. heggen en sloten, tachymetrisch
is opgenomen.
De lengte- en dwarsprofielen kunnen beter
verwijsbaar gemaakt worden door de schets,
te maken tijdens de waterpassing, op veld
werkpapier te tekenen en als veldwerk verder
te behandelen.
IV. Besluit
Het is moeilijk, zo niet ondoenlijk, deze stof
afgerond te behandelen. Het is ook niet de
bedoeling van dit artikel.
Het is meer bedoeld als een uiteenzetting van
een mogelijkheid die bepaalde voordelen biedt.
Niet voor allen zal deze methode acceptabel
lijken, omdat er reeds zo'n verscheidenheid is
in opzet van gemeentelijke landmeetkundige
diensten, waarbij vooral de meerdere of min
dere samenwerking met het Kadaster een
grote rol speelt. En verder spitst de gericht
heid zich bij de ene gemeente toe op de afde
ling Publieke Werken, bij een andere op
stedebouw, en bij weer een andere op de afde
ling voor grondaangelegenheden, en zelfs in
sommige gevallen op Bouw- en Woningtoe
zicht.
Het blijkt dus nog steeds geen algemeen uit
gemaakte zaak te zijn hoe van de landmeet
kunde uiteindelijk het best gebruik gemaakt
kan worden.
Door nu, ondanks de bestaande verscheiden
heid, een meer algemene lijn te vinden voor
de opzet van het archief en de manier van sa
menwerken met andere afdelingen en deze te
propageren, staat de mogelijkheid open de
gemeentelijke instanties een duidelijker beeld
te geven van wat gespecialiseerde landmeet
kunde vermag, zodat het niet voor kan komen
dat, of de gemeente oncontroleerbaar bedro
gen uitkomt met een aangetrokken landmeet
kundige, of de landmeetkundige alleen maar
beschouwd wordt als de man die een meet
band van 20 of 30 meter gebruikt waar je zo
„nauwkeurig" mee kunt meten.
83