wordt omarmd, dan het vak-onderdeel, dat
door ambtenaren van het Kadaster met deze
acht letters wordt aangegeven.
En dit laatste is niet alleen in Limburg het ge
val. Neem b.v. Soest bij Amersfoort. Mede
dank zij de betrokken afdeling van Gemeente
werken is sinds jaren in een zeer groot deel
van deze gemeente de afpaling der eigen-
domsgrenzen gebeurd met betonstenen. Deze
eigendomsgrensstenen heten in de volksmond
„de kadasterpaaltjes". Verscheidene malen is
het mij overkomen, wanneer vóór een meting
naar de grensstenen van de oude perceelgren
zen moest worden gezocht, dat een eigenaar
mij zei: ,,Ik zal u wel even de kadasterpaaltjes
aanwijzen."
Niet alleen in de volksmond
Het zou, geloof ik, interessant zijn, dergelijke
aanduidingen van de bekendheid met „het
kadaster" ook met voorbeelden van elders dan
Limburg en Soest na te gaan. Ongetwijfeld
zou dit de algemene indruk bevestigen, dat in
de volksmond het woord „kadaster" een bete
kenis heeft, vèr uitgaande boven die welke in
vakkringen eraan gegeven wordt. En niet al
leen in de volksmond. Richard Jokel, een be
kend journalist die kortgeleden op het Cuba
van Castro reisde en zijn indrukken in Het
Vrije Volk weergaf, doet ons dit al zien: Bij
de I.N.R.A. (het Cubaanse Instituut voor
Agrarische Hervorming) vertelde men hem,
dat 30 000 boeren van de Staat elk 27 ha had
den gekregen en „dat hun bezitsrecht v a s t-
gelegd is in het kadaster...".
Maar niet alleen deze journalist, die weet dat
hij voor een zeer gemengde lezerskring
schrijft, qebruikt op deze manier „het kadas
ter". B'i de behandeling voor het Amster
damse Gerechtshof van de zwendelzaak
van de Oostenrüker die een particuliere wa
penfabriek in Rucphen zou exploiteren en
f 180.000 verduisterde, kwam in oktober
11. een Bewarinq der Hvpotheken, van het
Kadaster en de Scheensbewiizen ter sprake.
De Procureur-Generaal onthulde, dat de Oos-
tenriiker hü een bankdirecteur voor een kre
diet van f350.000,— had aangeklopt, met als
onderpand een terrein in "West-Brabant. „Eén
informatie", aldus de P.-G., „b ij het ka
daster in Breda leerde die bankdirecteur,
dat het terrein een jaar tevoren aan iemand
anders was verkocht." (Dagbladpers 1 no
vember 1°60.) Ik heb de krantenverslagen
over het Sokratesschandaal niet meer bij de
hand, maar ik herinner me wel, dat ook hier
enige malen het onderzoek ter sprake kwam
naar manipulaties met vaste goederen. Ook
hier had men het in rechtbank- en advocaten-
kring niet over de informaties aan een Hypo-
theekbewaring, maar van die „bij het kadas
ter". Een ander voorbeeld van de algemener
bekendheid van dit laatste woord is de vragen-
stellerij (Nieuwe Rotterdammer van 18 febr.
1961van een Tweede Kamerlid over de ver
eniging van de gemeenten Opmeer en Span
broek. Eén der vragen luidt: „houdt het ka
daster zowel een kadastrale gemeente
Spanbroek als Opmeer aan? Men mag zich
verwonderen over de ietwat stuntelige manier
van taaihantering, het voorbeeld zelf geeft met
de vele andere aan, dat het woord „kadaster
voor de meeste Nederlanders een veel en veel
bekender klank heeft dan welk ander woord
voor het totale apparaat der grondadministra-
tie. Ik verbaas mij er b.v. helemaal niet over,
dat zovelen, die in Alkmaar komen „om op het
kadaster wat na te kijken ietwat verloren
en zoekende op de verdieping van onze land
meetkundige dienst terecht komen. Want ook
dat heeft met de betere bekendheid met „het
kadaster" te maken. Immers in de hal van het
Alkmaarse gebouw staat op de deur van de
afdeling Kadaster geschilderd „Hypotheek
kantoor" met eronder „Boekhouding en op
de glazen deur er tegenover lezen we: „Hy
potheekkantoor" met eronder „Openbare Re
gisters". En de cliënten zoeken „het kadaster"
(net als de Rijnlander in het begin van ons
verhaal) en niet een „Hypotheekkantoor",
een woord dat noch in de Winkler Prins, noch
in de „Oosthoek", noch in de Kath. Encyclo
pedie als trefwoord te vinden is.
Continuering van een woordbeeld
De dienst van de hypotheken, het kadaster
en de scheepsbewijzen leeft op de kentering.
Al zal ook hier de wens de vader van de ge
dachte kunnen zijn, het wil mij voorkomen,
dat het eindrapport van de Staatscommissie,
die de hele materie over deze dienst, de ach
tergronden en de toekomst heeft te overzien,
tevens een afsluiting zou kunnen zijn van een
anderhalve eeuw van gestadige groei naar een
„Rijksdienst van het Kadaster In het Tijd
schrift voor Kadaster en Landmeetkunde is de
laatste jaren deze naam al meermalen gepo
neerd. Bij het zoeken naar een goede bena
ming met een algemeen bekende klank heeft
men naar het mij wil voorkomen een
uitstekende greep gedaan. Het woordbeeld
„Kadaster" is niet alleen in Nederland maar
114