jSerickten
van Noord-Beveland en van de mogelijkhe
den die door de ontwikkeling der techniek
in de laatste eeuw daartoe werden geboden.
Een andere landmeetkundige taak komt naar
voren bij het oeveronderzoek met oeverlodin
gen en strandmetingen, waarbij behalve nor
male waterpassingen ook onderwaterfotogra
fie en duikersonderzoek een rol speelt, terwijl
de kartografie een belangrijk onderdeel vormt
van het bodemonderzoek.
Tot slot bevat dit hoofdstuk nog een overzicht
over afwatering, wegen en havens.
Het derde hoofdstuk geeft een overzicht van
de waterstaatkundige en historische gegevens
van de verschillende polders, terwijl in het
vierde en laatste hoofdstuk de verbindingen
van het eiland met de andere eilanden en het
vasteland worden besproken evenals de ver
beteringen die het deltaplan ook op dit gebied
ten gevolge zal hebben.
We hebben het gehele boekwerk met veel
interesse gelezen en bekeken, want door de
vele kaarten die er in voorkomen wordt ook
visueel een duidelijk beeld gegeven van on
dergang en opkomst van het eiland Noord-
Beveland.
M. L. V.
Ruilverkavelingsstemmingsprogramma
blijft 40.000 ha jaarlijks
Evenwicht tussen uitvoering en financiering
zal voortdurend aangepast worden
„Binnen het raam van enerzijds de jaarlijks
40.000 ha te stemmen oppervlakte en ander
zijds het beschikbare volume rijksmiddelen
104 miljoen voor alle cultuurtechnische
werken tezamen), zal een verdeling per pro
vincie plaatshebben. Een verdeling zowel
naar oppervlakte als volume, waarbij de ur
gentie van de uitvoering van cultuurtechni
sche werken maatgevend zal zijn.''
Tot deze conclusie komt de minister van
landbouw en visserij, in diens brief, die hij
de Eerste Kamer heeft doen toekomen inge
volge toezegging bij de onlangs gehouden
mondelinge behandeling van de Landbouw
begroting 1961.
Indien de ruilverkavelingsovereenkomsten een
belangrijker omvang, c.q. een hoger kosten-
cijfer zouden krijgen, zo vervolgt minister
Marijnen, zal, hoewel in principe een aanvul
lende activiteit betreffende, bij de huidige bud
gettaire voorzieningen toch moeilijk in de
desbetreffende provincie een weerslag op het
normale programma vermeden kunnen wor
den. Primair blijft het 40.000 ha omvattende
stemmingsprogramma en de daarvoor be
stemde geldmiddelen, benevens de quotering
daarvan uitgaande van het „Meerjarenplan
voor ruilverkaveling en andere cultuurtech
nische werken".
Ten aanzien van de tuinbouw ruilverkave
lingen merkt de bewindsman op, dat zij een
bijzondere plaats innemen voor wat betreft
het investeringsniveau per ha. De geringere
oppervlakte levert echter reeds een belang
rijke bijdrage ter bereiking van de even-
wichtsgedachte. Minister Marijnen stelt
voorts vast, dat de bijzondere positie van de
tuinbouwruilverkavelingen volledig wordt
erkend en in voorkomende gevallen afzon
derlijke toetsing zal plaatsvinden ter verze
kering van voldoende ruimte voor urgente
tuinbouwruilverkavelingen.
Bij een stemmingsprogramma voor de eerst
volgende jaren van 40.000 ha jaarlijks, is de
regering uitgegaan van een gemiddeld inves
teringsbedrag van 2.000,— tot 2.500,
per ha, een gemiddelde rijksbijdrage van
6070 en het streven om voor omstreeks
10 van de totale ruilverkavelingsinveste
ringen bijdragen van derden (andere rijksin
stanties, provincies, gemeenten en water
schappen) te verkrijgen, waarbij de ruilver
kavelingsovereenkomsten een aanvullend en
beperkt karakter zouden hebben.
Een en ander houdt in, dat bij een groter op
pervlakte ruilverkavelingen bij overeenkomst
of bij een toeneming van overeenkomsten,
waarbij meer dan tot nog toe het geval was
in de uitvoering van werken wordt voorzien,
de gemiddelde kosten per ha over alle ruil
verkavelingen zullen moeten dalen of de bij
dragen van derden zullen moeten stijgen. Als
laatstbedoelde bijdragen niet de gedachte
omvang zouden bereiken, zal de dan ontstane
situatie onder ogen moeten worden gezien.
Op deze wijze zal dus getracht moeten wor
den een (zich voortdurend verschuivend)
evenwicht te bereiken, zodanig dat een vol
doende jaarlijkse oppervlakte aan ruilverka
veling op verantwoorde wijze zal kunnen
worden uitgevoerd met bijdragen en finan
ciering door de rijksoverheid en bijdragen
van derden.
Ten aanzien van de rijksbijdragen merkt mi
nister Marijnen op, dat in principe gelijke
normen voor dezelfde typen werken worden
123