KLM AEROCARTO n.v.
146
Naschrift:
De heer Van IJsseldijk maakt in de hierboven
geciteerde brief bezwaar tegen mijn, wat hij
noemt, stelling nemen tegenover de „oude
methoden'' bij de administratie van het
kadaster.
Het is de moeite waard hierbij even stil te
staan, want hier spreekt iemand, die na ruim
anderhalf jaar het kadaster de rug toekeerde
en verruilde voor een andere dienst. Hoewel
hij dus kennelijk zijn draai bij de landmeet
kundige dienst van het kadaster niet heeft
kunnen vinden, kan hij toch niet nalaten er
voor in de bres te springen, daar waar hij
veronderstelt dat het wordt aangevallen.
Welnu, dat is een belangwekkend verschijn
sel, want het demonstreert op merkwaardige
wijze een verbondenheid, die, meen ik, groter
is dan het (korte) dienstverband zou doen
veronderstellen. De schr. vertelt het zelf trou
wens al: het is de specifieke administratie van
het kadaster, die hij niet kan vergeten en die
hij, hoewel niet meer tot zijn werk behorende,
graag in bescherming neemt.
Dat is niet zo vreemd, want doordat een
andere dienst deze specifieke administratie
niet heeft is het werkterrein van de vroegere
kadasterman beperkter dan vroeger.
Ik geloof dat a.s. sollicitanten zich wel mogen
realiseren, dat in sommige gevallen hun werk
meer éénzijdig wordt en het maken van kaar
ten bij andere diensten geen doel is, maar
middel ten dienste van de uitvoering van
werken.
Intussen verdedigt schr. ,,de oude methoden",
die ik overigens in mijn artikel niet heb aan
gevallen. Wel opperde ik de mogelijkheid van
toepassing van ponskaarten bij de landmeet
kundige bureaudienst, daarbij vragende of
deze de Staat 75 en de legger niet overbodig
zouden maken.
Het antwoord van de heer v. IJ. was een on
verwachte verrassing omdat ik deze niet direct
uit de „niet-kadastrale hoek" mocht verwach
ten. Bovendien is mij bekend dat men van
kadastrale zijde de mogelijkheden van pons
kaarten in studie heeft, zelfs wordt dit bij
sommige ruilverkavelingsbureaus reeds toe
gepast.
De heer v. I). geeft vervolgens aan wat er
met de Staat 75 zou moeten gebeuren bij toe
passing van het handponskaartensysteem en
veronderstelt dat ik wel begrijp dat deze me
thode niet vereenvoudigend werkt. Ik neem
deze bewering graag aan op gezag van in
zender, maar merk op dat ik niet sprak over
hancfponskaarten in dit verband. Overigens
is voor beoordeling van een systeem praktijk
en ervaring onontbeerlijk. Het idee om een
planbord te gebruiken zou ik graag toepas
sen, maar men bedenke dat er een kaart
systeem is voorgeschreven.
Tenslotte het gebruik van z.g. ARCHI-
VETRO-mappen voor het opbergen en raad
plegen van veldwerk, in welk archiefsysteem
ik enkele voordelen meende te zien vergeleken
met de thans nog gebruikte portefeuilles.
Schr. maakt de indruk veel ervaring te hebben
met deze mappen, die ik voor het eerst zag op
de tentoonstelling van Ahrend-Globe.
Ik kan mij dus alleen maar conformeren met
zijn ervaring. Kadastraal veldwerk wordt
evenwel intensief gebruikt en in hoeverre stof
dan nog gelegenheid krijgt valt te toetsen aan
de thans gebruikte portefeuilles, die veelal in
open rekken staan en waarover weinig stof-
klachten worden gehoord.
Zijn vergelijking met een vaas met bloemen,
hoe schilderachtig ook, is ernstig, want dit zou
op de duur beschadiging van het kostbare
veldwerk tengevolge hebben. Wel vraag ik
mij af of dit uitwaaieren en omkrullen ook
het geval is als de stukken goed opgesloten
zijn opgeborgen.
In het laatste gedeelte van zijn brief poneert
inzender in één zin een geheel nieuw werk
schema en als ik hem goed begrijp: zowel voor
de buitendienst als voor de binnendienst van
de instelling die hij nauwelijks anderhalf jaar
geleden verliet. Hij veronderstelt dat de voor-
en nadelen „in het oog springen". Het zou
wellicht interessant zijn als schr. bedoelde stel
lingen eens nader in deze kolommen zou kun
nen ontwikkelen.
G. A. B. Frinking,
Chef de bur. Landmeetkun
dige Dienst van het Kadaster
SCHIPHOL-AMSTERDAM
Luchtfoto's, getekende kaarten
Fotografische overzichten en plattegronden