u
1
DIRECTE HOOGTEAFLEZING
BIJ VLAKTE- EN
PROFIELWATERPASSINGEN
door G. C. Klamer, landmeetkundig ambtenaar C
bij de Meetkundige Dienst van de Rijkswaterstaat, Delft
Het doel van een vlaktewaterpassing is het
verkrijgen van een inzicht in de hoogteligging
van het terrein ten behoeve van bijvoorbeeld
ruilverkaveling, waterhuishouding, grondver
betering, enz.
Een profielwaterpassing wordt meestal ver
richt om bij aanleg van wegen, kanalen, e.d.
het grondverzet te kunnen berekenen.
Bij beide soorten waterpassingen worden
steeds bij één opstelling van het waterpasin
strument een aantal terreinpunten opgeno
men. Bij vlaktewaterpassing liggen de punten
verspreid rond het instrument, bij profielwa
terpassing in één rechte lijn voor en achter.
Het aantal waarnemingen per opstelling va
rieert van 5 tot meer dan 100 (fig. 1).
Uit de waarnemingen worden de hoogten
t.o.v. NAP berekend, en wel per opstelling
van het instrument.
De berekening gaat als volgt:
Bij de hoogte van het piket dat als uitgangs
punt wordt gebruikt wordt de aflezing a
(hoogte tot vizierlijn) opgeteld, waarna van
dit resultaat de aflezing b van het terreinpunt
wordt afgetrokken. Of. in formulevorm, zoals
duidelijk uit fig. 2 blijkt:
h H -(- a b.
Met deze formule worden de berekende
hoogten van de punten b, c, d, e,
2.047 1.154 2.431 0.770
2.047 1.154 2.983 0.218
2.047 1.154 1.172 2.029
2.047 1.154 1.893 1.308
2.047 1.154 1.742 1.459
Ofschoon de berekening van de hoogten heel
eenvoudig is, is al lang gezocht naar een me
thode die deze berekening overbodig maakt
door het rechtstreeks aflezen van de hoogte.
Een berekening immers, hoe eenvoudig ook,
is tijdrovend, vervelend, en bovendien, wel
mede door zijn eenvoudigheid, een bron van
fouten.
~r
166
e
c
Fig. 1
Fig. 2
t