In de bij de Meetkundige Dienst ontwikkelde
oplossing is teruggegrepen naar het idee de
vizierlijn aan het instrument te verschuiven.
Deze verschuiving komt dan in de plaats van
het 1 dm uitschuifbare voetje van de baak.
Er werd een baak genomen met centimeter E-
verdeling aan de rechterkant, en de becijfering
aan de linkerkant van de voorzijde. De centi-
meterverdeling is óm de dm rood en zwart.
De becijfering is weggenomen; hiervoor in de
plaats is een band zonder einde van 3,5 cm
breed in de baak ingelaten, beschermd door
een aluminium strook, waarin zich vensters
bevinden ter grootte van de becijfering (3
cm). Deze vensters zijn zo gemaakt dat ze
naast het midden van elke 10 cm E-verdeling
liggen, om goed aan te geven bij welke cm
E-verdeling deze becijfering hoort (zie fig. 8).
Ook is op de aluminium strip door middel van
strepen de scheiding van de decimeters aan
gegeven. De band loopt aan de onder- en
bovenkant van de baak over rolletjes, die aan
veren zijn bevestigd, zodat de band goed
strak blijft. Dit maakt het ook mogelijk, dat de
baak vouwbaar blijft.
Een gewone rondlopende band zou ongeveer
tweemaal de baaklengte, dus 6 m, kunnen be
reiken. Door vóór het aanbrengen van de las,
een halve slag in de band te maken (lus van
Möbus), wordt dit bereik verdubbeld (12 m),
omdat zo beide zijden van de band benut kun
nen worden (zie fig. 9). Een decimetercijfer
op de band is echter slechts 3 cm hoog, zodat
men 3 cijfers per dm kan plaatsen. Hierdoor
vermenigvuldigt men het bereik nogmaals met
3, zodat uiteindelijk een becijfering met een
bereik van 36 m kan worden ondergebracht.
Om hierbij toch een steeds doorlopende be
cijfering op de band te houden, dient de band
lengte niet een geheel aantal decimeters te
zijn, maar 1/6 dm meer om minder.
Nevenstaande fig. 10 laat schematisch zien
hoe een en ander gerealiseerd wordt, zodat
door de „vensters'' op de baak steeds een
doorlopende decimeternummering zichtbaar is.
In de praktijk kan men niet de volle 3 m leng
te van de baak gebruiken; de bandlengte
wordt dus minder dan 6 m, nl. 5,783 (3 rep.)
m. Hierop kan dus 6 X 5,783 (3 rep.) m
34,70 m becijferd worden. Voor de praktijk
in Nederland is gekozen: NAP 10 m tot
NAP -f 24 m.
De verschuiving van de vizierlijn wordt be
werkstelligd door een prisma. Dit prisma
wordt voor het objectief van het waterpasin-