geven. Ieder model, iedere kaart geeft mense lijke behoeften weer en is uitdrukking van een menselijk wereldbeeld. Taak van de geodesie is dan ook: de wereld menselijk te maken. Deze arbeid is collectief en vaak het werk van generaties. Afmetingsbepalingen geschieden niet meer met één mens als centrum maar van uit een nulpunt dat arbitrair is. Alle meetge- tallen zijn verschillen met nul, of afstanden tot een oorsprong. Ook hoogtemeting is meten van hoogteverschillen. Waarnemen in de geo desie is identiek geworden met aflezen van een getal van een meetinstrument. Ruimtefi guren zijn voor de beschouwende waarnemers verschillend, daar deze nooit dezelfde positie innemen. De eerste taak bij de verwerking van waarnemingen is dan ook het opheffen van de subjectieve gezichtshoek. De verwerking is inter-subjectief en lijkt daarom objectief, maar men doet goed door in het oog te houden, dat geodetische kennis door zijn intermenselijk heid eigenlijk geen ding-kennis is maar men sen-kennis. Zij geeft een in een verkeerstaal uitgedrukt aarde-ontwerp. Meten is uitdrukkep in symbolen die, evenals de taal, antropomorf zijn. Het resultaat is, dat de grootte van een lichaam uitgedrukt wordt in een maateenheid. De meter is de maat, het gemetene heeft een maat. De maat is het kwalitatieve kwantum. De maat heeft subjectieve èn objectieve zin. Door het meten worden materie en geest dan ook op abstrac te wijze verzoend. Plan De geodesie is een feitenwetenschap: de hier ontworpen filosofie van de geodesie een be- grippenwetenschap. Deze heeft drie delen: 1De kosmologie denkt na over: grootte Her aarde, continuïteit, zelfstandigheid, deelbaar heid, extensie, plaats en ruimte, ondoordring baarheid. stof en vorm. Zij is fysische kwan- titeitsleer. 2. De psychologie bevat (uitgaande van de telbaarheid, noembaarheid en meet baarheid van de kosmos) een waarnemings- leer, een foutenleer en een afbeeldingsleer (projectieleer). De kwantiteit wordt hier: ge tal, inhoud, geometrische vorm, morphè, indi vidualiteit, bepaaldheid, positie. 3. De geodeti sche logica probeert het uiteengedachte weer ineen te denken. Zij bevat een topiek, een metriek en een kennistheorie (analogieleer) Bij het ontwerpen van categorieën moet men het hoogste genus aangeven. De nog volgen de stof is daarom verdeeld in deze drie do meinen: 1De abstractie van de aarde: de ruimte. 2. De abstractie van de mens: de wis kunde en 3. de abstractie van de geodesie: de kennis. De ruimte De ruimte willen we nu beschouwen als 1. ob jectieve, formele, fysische ruimte (de ruimte voor iets; ongeveer bergruimte, opnamemoge lijkheid, isolatiemateriaal). 2. de subjectieve, psychische ruimte (de ruimte voor ons, „ruim telijkheid", aanschouwingsvorm, gedachte ruimte) De verhouding van 2 en i kan zijn: substitu tie (de wereld is dan afhankelijk van onze kennis), subsumtie (onze kennis is afhankelijk van de wereld (of reconstructie (onze kennis is correlaat met de wereld: o.a. geodesie). 1. Ruimte en materie zijn aanvangsbegrippen in elke natuurfilosofie. De herkomst van beide is onbepaalbaar. Homerus laat de schepping aanvangen met de geboorte van de ruimte, en dit is tevens aanvang van de tijd. Chronos (de eeuwigheid) heeft zich vereindigd door uit de Aither het wereldei te scheppen, dat samen met dochter Nyx (nacht) hemel en aarde voortbracht. De ruimte zoals wij die kennen heeft uitge breidheid en is oneindig, onbegrensd, continu, homogeen, deelbaar, kwaliteitsloos. Zij is on ontkoombaar, altijd presentisch; niets kan uit de ruimte vallen. Zij is voorwaarde voor de mogelijkheid der verschijnselen. De ruimte is gekenmerkt door materie- en energieverde ling. Alle lichamen hebben uitgebreidheid d.w.z. de voorwerpen nemen ruimte in. Stof is datgene wat delen heeft die buiten elkaar liggen. Twee voorwerpen kunnen dus niet op dezelfde plaats zijn: de stof is ondoor dringbaar. Volgens moderne opvattingen is materie een modificatie van de ruimte, een „veld", een plaats waar de ruimte sterk ge kromd is. Een geodetisch rechte lijn in het heelal keert in zichzelf terug, omdat zij gaat draaien om het gemeenschappelijke, gesubsti tueerde zwaartepunt van alle atomen. 2. Voor onze kennis is niets onruimtelijks. Zij is de vorm van onze subjectieve aanschou wing. Descartes: Het is onmogelijk de ruimte niet te denken, dus is zij er. Ruimte is dus niet zozeer een ordeningsstructuur der dingen, als wel een gevolg van de wijze waarop de men selijke geest zijn waarnemingsgegevens or dent. De materie nemen we waar, de ruimte denken we. Zij is een mentale fictie, het inerte lege schema van onze deelbaarheid, de manier waarop ik de voorwerpen-naast-elkaar opvat. Ruimte is psychisch. De alledaagse ervaring 176

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1961 | | pagina 20