177 begint met internalisering van de ruimte door zich te bewegen in de ruimte. Vanuit deze beleefde, optische akoustische enz. ruimte produceert de mens door generalisatie de idee van de absolute ruimte. De fysische, homo gene ruimte is geen uitgangspunt maar slot conclusie van het denken. De beleefde ruimte is (evenals de beleefde tijd) altijd heterogeen. Ruimte is ook subjectief niet los te denken van de tijd. Het rustende oog (negatie van de tijd) ziet geen ruimte, maar een plaatje, zoals een fototoestel. Ruimte is dus een gedachteding. De taal schept pas de ruimte. De ruimte is niet drie dimensionaal, maar het wiskundig denken maakt het zo. Uitgebreidheid is geen eigen schap der dingen, maar een creatie van onze geest. „De illusie van vaste voorwerpen ont staat door werkzaamheden van het intellect dat hen om praktische redenen snijdt uit de oneindige stroom der werkelijkheid'' (Berg- son). Iedere bepaling van de ruimte (zoals oneindig, amorf enz.) is mensvormig. Men hoeft slechts het woordje mens te schrappen en alle natuurwetenschap valt in elkaar. Ruimte zonder materie is niet te kennen. Door de materieverdeling is de absolute ruimte voor ons opgesplitst in relatieve ruimtes ofwel plaatsen. Plaats is de discriminant van de ruimte. Zij is de enige kenmogelijkheid van de ondoorgrondelijkheid van de ruimte. Plaats is het incognito waarin de ruimte met de mens om wil gaan. Het is niet zo, dat het uiterlijk fenomeen van de ruimte (uitgebreidheid, delen hebbend naast elkaar) naar binnen gebracht kan wor den. Voorstelbaar is alleen de ruimte van onze aanschouwing. Deze bestaat alleen in ons, en begeleidt als een onvermijdelijke illusie al onze denkbeelden. Bewustwording van ruimte be staat uit onderscheid maken (discrimineren). Het meten begint dan ook met isolering (plaatsbepaling) van op zijn minst twee pun ten. Verder blijft dit een uitwendige hande ling: ruimte wordt niet gemeten door getallen, alleen met ruimte kan men ruimte meten. De ruimte laat zich wel abstraheren als analy- tisch-algebraïsche relaties, maar daartoe is dus vooraf bepaling van de grenzen der voor werpen nodig. Ieder quantum is identiek met zijn grenzen. Lorentz heeft de hypothese opgesteld dat een meetstaaf die in haar lengterichting in de ether voortbeweegt wordt ingekort. Dit is niet fysisch aantoonbaar aangezien zowel het gemetene als de meter de contractie onder gaan. De menselijke geest schept zich dus ook hier de ruimte die hem het best past, en geeft daarmee eigenlijk een verwoording van zich zelf. 3. Ruimte is niet alleen pure extensie (De- mocritus) of Anschauungsform apriori (Kant) maar beide. De waarheid ligt niet alleen in het object of in het subject maar zij is de be trekking tussen beide. Ruimte is niet uitwen dig maar intrinsiek, zij is niet louter begrip zonder voorwerp maar het wezenlijke dat alles draagt. De ruimte is, wat Newton het „sen- sorium Gods'' noemde. Alle wetenschap is eigenlijk ruimteleer. Wij zijn in de ruimte en de ruimte is in ons. Het eerste is fysisch- het tweede psychisch. Door de ruimte denkend te produceren groeien realiteit en idealiteit in één. De oplossing van het ruimtevraagstuk is dus: er is objectiviteit èn subjectiviteit. Geodesie nu is een beschrijvende wetenschap der ruimte. Zij heeft een topologisch en een metrisch deel. Het eerste bevat ordeningsbe grippen (Amsterdam, perceel B 92, Damrak, kadsteen 38 enz.), het tweede kwantitatieve begrippen uitgedrukt in getallenwaarden. Beiden berusten op vergelijking. Het „ergens" (locus) onderscheidt kwalitatief; de uitge strektheid (extensa) kwantitatief. Het woord kosmos betekent „dat alles zijn plaats heeft". Landmeten is: relatieve plaats bepalen. Kos mografie is topografie. Plaatsbepaling van een punt op aarde geschiedt niet door lokali satie in de absolute ruimte, maar door ana lyse van de ligging der delen (situs internus). Dit berust op het feit dat twee lichamen slechts plaats hebben bij contact via een der de (contacttheorie)Geodesie is een verbali- satie van deze positie-relatie. Zij geeft ant woord op de vraag „Waar is x?" De met ma terie gevulde ruimte is discreet èn continu; daardoor is zij nummerbaar. Geodesie zorgt voor dit nummeren van de ruimte. De geodesie bereikt exactheid door object en plaats te schematiseren tot punt en coördina tenstelsel, hierdoor kunnen zintuiglijke waar nemingen met elkaar in verband gebracht worden. Zodra men coördinaten van een punt heeft kan men het ook afbeelden. Bij deze ob jectieve verwerking tot kaarten wordt de links-rechtspolarisatie van de waargenomen ruimte opgeheven. De kaart is een tijdeloze ruimte en verbeeldt in een overschouwende blik zonder subjectief standpunt de wereld, zoals een ideale waarnemer haar zou zien. De kaartlezer ziet met de ogen van anderen. Deze regard survolant beduidt de werkelijk tot be wustzijn gebrachte wereld.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1961 | | pagina 21