ment werd voorzien van een thermometer.
Met regelmatige tussenpozen werden gelijk
tijdig de thermometer en de baak afgelezen
door twee waarnemers; de één behandelde de
Ni 004, de ander de Wild N3.
Plotseling werden de instrumenten vanaf de
kant waar het buisniveau zich bevindt, met
behulp van elektrische kachels verwarmd.
Deze verwarming duurde acht minuten.
In de grafieken ziet u de resultaten van deze
proef.
De volle lijn stelt de resultaten voor van de
Wild N3, de stippellijn die van de Ni 004.
In grafiek nr. 1 vindt men het temperatuurs-
verloop van het instrument, in grafiek nr. 2
de schommelingen van de vizierlijn, tot uit
drukking komende in de aflezingen op de
baak. Horizontaal ziet men in de grafieken
1 en 2 het tijdsverloop. Elke halve mm stelt
1 minuut voor.
Verticaal stelt in grafiek nr. 1 elke halve cm
1° C voor; in grafiek nr. 2 elke halve cm
1 mm.
De waarnemingen begonnen om 11.15 uur.
De verwarming van het instrument vond
plaats van 11.29 uur<4 1.37 uur. Daarna wer
den de waarnemingen voortgezet tot de oor
spronkelijke temperatuur weer was bereikt.
Er kwamen enige frappante resultaten uit de
bus. Het bleek, dat de temperatuur van de
Ni 004 aanzienlijk sneller toe- en afnam, doch
niet zo hoog opliep als die van de Wild N3,
n.l. van 17° C tot 27,6° C, terwijl de Wild N3
van 17° C tot 29,8° C opliep.
Twee en dertig minuten na uitschakeling van
de verwarming was de Ni 004 op de oude
temperatuur teruggekeerd. De Wild N3 was
na 78 minuten afgekoeld en bleef toen staan
op 17,9° C; de oorspronkelijke temperatuur
werd binnen het tijdsbestek van de proef niet
bereikt.
De vizierlijnen bleken tamelijk evenredig met
de temperatuur te stabiliseren. De afwijkingen
waren bij de Ni 004 vrijwel te verwaarlozen,
n.l. max. 0,25 mm. Kennelijk treden in het
toestel bij eenzijdige verwarming of afkoeling
zeer weinig spanningen op. De afwijkingen
van de Wild N3 beliepen max. 6,60 mm.
Hieruit kan geconcludeerd worden, dat de
Ni 004 bestand is tegen zeer aanzienlijke
temperatuursschommelingen, zodat nimmer
een parasol behoeft te worden gebruikt. Deze
proef en de praktijk heeft m.i. bewezen, dat
bij zonneschijn de parasol voor de Wild N3
noodzakelijk is.
Resumerende zou ik willen opmerken, dat de
Ni 004 gezien moet worden als een zeer
nauwkeurig instrument voor doorgaande wa
terpassingen. Dat hierbij geen parasol behoeft
te worden gebruikt is een voordeel.
Voor vele snel opeenvolgende waarnemingen
en/of vele opstellingen met kleine verplaat
singen is het toestel wat erg robuust uitge
voerd en daardoor tempodrukkend.
235
29
Grafiek I
28
26
25
23
22
21
20
19
8
17
vizierlijn
Grafiek II