KARTOGRAFIE (VIII slot)
Uit de Geschiedenis der
236
door WKoopmans, oud-ambtenaar van het Kadaster.
In deze bloeitijd van de Nederlandse karto-
grafie vinden wij vele kartografen-families.
Óm slechts enkelen te noemen: Jodocus Hon-
dius (of Joost de Hondt) (1563—1612), die
de koperplaten van Mercators atlas kocht
(„verwierf", zoals anderen zeggen, hetgeen
meer voor de hand ligt. Jodocus Hondius was
een schoonzoon van Mercator) en volgens de
vakmensen verreweg de beste kartograaf van
zijn tijd was. Zelfs in het Maritiem Museum
te Dobrovnik (Joego-Slavië) werd mij een
kaart van Amerika getoond met onderteke
ning Henrico Hondio (een zoon van Jodocus
Hondius. Wel een bewijs voor het interna
tionale karakter van deze kartografenschool!
Johannes Janssonius (ook Jan Jansz. Brouwer
of Pascaert genoemd) 1588 1664), de
schoonzoon van Jodocus Hondius; Doncker
1659-1722die vooral zeekaarten produ
ceerde; P. Goos (1646—1692); de familie
Visscher (1621 1709); Peter Schenck
16401715); familie de Witt (3 generaties),
uitgevers van verschillende atlassen en vele
kaarten, wier werk, vol met allegorische voor
stellingen, wel echt de geest ademt van de 17e
eeuwse kartograaf-calligraaf, evenals het
kaartwerk van de Visschers en van Theodo-
rus en Justus (of Julius?) Danckerts 1630
1695), Amsterdamse graveurs en kaartenma
kers, die ook een Europese kaart in het licht
gaven. (Gekleurde kaarten van Th. Danckerts
zag ik in meergenoemd museum in Joego-
Slavië, in een dikke album (atlas?) van ca.
1692, gedrukt bij Hubert Jaillot, waarin voor
namelijk werk van Corneli (of Coronelli)
voorkwam, overgenomen door S. Sanson,
geograaf des konings.)
Öok de 3 generaties Van Keulen 1640
1763), die zeeatlassen maakten, Bernardus
Schotanus a Sterringa, auteur van 35 kaarten
van Friesland (1664), gedeeltelijk gebaseerd
op eigen opnamen, die in 1698 en 1718 door
Fr. de Witt en M. Alting werden uitgegeven,
treden in dit tijdsbestek naar voren.
In 1706 vinden wij P. Mortier in de zaak van
Fr. de Witt en in 1730 nam Johannes Covens
samen met C. Mortier de firma P. Mortier
over. Op kaarten van De l'Isle, Sanson en Jail
lot vindt men herhaaldelijk deze namen. Ook
Covens en Mortier gaven -met behulp van
die kaarten atlassen uit.
Tenslotte memoreren wij nog de graveur Ge
rard Valck (1626—1720), die in 1683 samen
met P. Schenck het vermogen van de familie
Blaeu kocht. Na 1700 werkte hij zelfstandig
als globemaker.
Het is wel zo, dat door de voortbrengselen
van al deze kaartenmakers de markt werd
overstroomd. En omdat zij meer kopieerden
dan verbeterden (hetgeen commercieel gezien
begrijpelijk is) ging het de Nederlandse kar-
tografie langzamerhand niet meer zo goed.