heid, bekroond met het gereedkomen van de
nieuwe topografische kaart van 1814--1880,
stond Frankrijk bovenaan. Naast de stereo-
grafische projectie werden vooral de kegel
projecties ontwikkeld, terwijl men als regel
met de afplatting van de aarde rekening ging
houden. Dat kwam ook de inhoudsgelijkheid
van de atlaskaarten ten goede.
Nog enkele feiten mogen wij hier niet onver
meld laten. Opvallend in de 17e en 18e eeuw
waren vooral de kaarten van Amerika door
Guillaume Delisle (1675—1726). Figuren als
Rigobert Bonne (17271794), Lambert
(17281777), die zowel op het gebied van
de sterrenkunde als op dat van de trigonome
trie belangrijk werk deed en belangrijke resul
taten bereikte, en Mollweide (1774-4825),
die als Duits wiskundige de boldriehoeks-
meting en (in verband daarmee) de kaart
projecties verder ontwikkelde, verschijnen aan
het firmament. De reizen van Napoleon om
streeks 1800 hebben evenzeer hun sporen ach
tergelaten in de historische ontwikkeling van
de kartografie. De lithografie komt op, zo ook
de heliogravure en de fotozincografie.
En door het gebruik van de nieuwe theodoliet
van Ramsden (1780) werd het geodetische
werk opnieuw lichter gemaakt.
Het illustre voorbeeld van de Cassini's werd
in vele landen nagevolgd. Zo mat de land
meter en kaarttekenaar Wentzei (1752) met
zijn kwadrant elke dag de zonnehoogte en
bracht de kusten en riviermonden in kaart
langs Cape Town door de Mosselbaai en
de Algoabaai tot aan de rivier de Grote Kei;
zo voltooide Cassini (1783) de meting van de
Britse eilanden, welk frame sedert 1935 in
revisie is. Heeft men dat karwei voltooid, dan
zal Engeland misschien de beste kaarten be
zitten (Lauf).
Ook kwam de grote driehoeksmeting van In
dia, met steun van Colonel Lambton en de
generaals Everest en Walker, gereed van
kaap Comorin tot Afghanistan en Himalaya,
en van Birma tot Baluchistan. Volgden ook
de metingen van de Russisch-Scandinavische
boog over 2000 mijlen door de astronomen
Struwe en generaal de Tenner, van Frankrijk
tot Rusland door Bessel, de Zuid-Afrika-
kaart 18831897van David Gill en meer
andere. De onnavolgbare Zwitserse Dufour-
kaarten ontstonden in deze tijd.
Door hier de naam van de grote Henri Guil
laume Dufour (1787—1875) uit Genève te
noemen, de man die in 1840 zijn topografische
kaart 1 100000 van Zwitserland voltooide
(hoewel de uitgave eerst tussen 1844 1864
gepubliceerd werd), dwalen onze gedachten
af naar de Zwitserse kartografen. Ver
schillende bekende namen komen daarbij naar
voren.
De eerste Zwitserse kaart werd in 1495 ge
tekend door de natuurkundige Konrad Fürst.
Hem volgde in 1538 de kroniekschrijver Aegi-
dius Tschudi.
Sebastiaan Muller, een humanist uit 1545,
deed de eerste kantonnale kaart (van Wallis)
het licht zien.
En wie zou niet genieten van de prachtige
houtsnede een fijn staaltje van kartogra-
fisch kunnen voor de kaart van Zürich,
door Jost Miirer in 1566 vervaardigd? En wie
kan voorbijgaan aan de eerste kaart op koper
van het Bernerland, welk werkstuk de graveur
Schöpf op zijn naam heeft staan?
In Zwitserland was men eeuwenlang zeer
actief werkzaam. Denken wij vooral ook aan
de landmeter Hans Gygcr (die leefde van
1599-1674) met zijn kantonnale kaart van
Zürich ter grootte van ca. 5 m'2, aan welke
een wijdmazig net van driehoeken ten grond
slag ligt. Vergeten wij ook niet zijn tijdge
noot Matthaus Merian van Bazel, die in 1642
„Topographia Helvetiae" publiceerde met een
prachtige collectie kopergravures.
Bij het bestuderen van de Zwitserse werken
kan men met veel genoegen gebruik maken
van Walter Blumers ,,Bibliographie der Ge-
samtkarten der Schweiz von Anfang bis
1802", die een goed overzicht geeft over de
geschiedenis met beschrijvingen van kaarten
en atlassen, ook op historisch en biografisch
gebied.
Naast al die oudere werken bestaan er dan de
Siegfriedkaarten, die ca. 1870 op de markt
kwamen. En sedert 1935 is, ingevolge een
speciale wet, in uitvoering de algehele ver
nieuwing van de bestaande kaarten op scha
len 1:25.000, 1:50.000, 1:100.000 en
1 200.000. De 50.000-kaart is, meen ik, reeds
klaar. Ieder die vrienden heeft in Zwitserland,
zal zeker meer dan eenmaal gemerkt hebben,
hoe trots men daar, ook in lekenkringen, is op
het kaartmateriaal, dat firma's als Kümmerly
Frey en Hallwag te Bern en Ftissli in Zü
rich tot uitvoering brachten. De namen van
deze instellingen zijn begrippen geworden,
voor de Zwitsers even belangrijk als de Topo
grafische Dienst te Delft voor ons.
238