242
dit vervolg spreekt over het generaliseren
van het reliëf, waarbij men zowel met de hori
zontale uitgebreidheid als met de verticale
vorm te maken heeft. Hierbij wordt er de na
druk op gelegd, dat het gewenst is om alle
kaartelementen (rivieren, hoogtelijnen, we
gen, spoorwegen en plaatsen) tegelijk en
samen te generaliseren, zodat de kaart een
harmonische eenheid wordt.
Het artikel bevat verscheidene voorbeelden
van de ontwikkeling der reliëfsymbolen, het
gebruik van hoogtelijnen e.d. Aan het slot is
een literatuurlijstje opgenomen. Mogen wij er
aan herinneren, dat de onderwerpen genera
lisering en bijhouding ook zullen worden be
handeld op de in 1962 te Frankfurt a,/M te
houden technische conferentie van de Asso
ciation Cartografique Internationale?
Het is voor onze lezers van belang, dat de
sectie Kartografie enige tijd geleden voor de
derde maal haar studiedagen" hield, deze
maal te Amersfoort. Jammer dat b.v. de ex
positie, door Drs. Romein verzorgd, slechts
door een vijftigtal belangstellenden kon wor
den bezocht.
In de korte berichten en verslagen lezen wij
o.m. dat de Commissie voor de bestudering
van de beroepsopleiding gereed kwam met
drie opleidingsprogramma's, resp. voor kaart
tekenaar, kartograaf geografisch-topogra-
fische richting) en kartograaf (landmeetkun
dige richtingW. K.
Tijdschrift voor Kadaster cn Landmeetkunde
1961 nr. 4. Dit nummer bevat een artikel van
Dr. J. de Graaf [-Hunter over Earth
Shape and Potential en van Prof.
Dr.-lng. Gerhard Lehmann over Die Ver
wen d u n g der Photogram me
tric im Kataster und in der
Flurbereinigung in der Bun-
desrepublik Deutschland.
Beide artikelen bevatten voor hen die in deze
onderwerpen belang stellen veel lezenswaar
digs.
Verder treffen we aan het Rapport over de
Assemblee Générale van de Union Géodési-
que et Géophysique Internationale (U.G.G.I.)
1960 te Helsinki, dat we ook zeer ter lezing
aanbevelen.
Het komende jubileumcongres van de Neder
landse Landmeetkundige Federatie vraagt
verder aandacht met programma en diverse
rapporten en verslagen voor de Huishoude
lijke Vergadering van de N.L.F., die tegelijk
met dit congres wordt gehouden.
M. L. V.
Tijdschrift der Nederlandsche Heidemaat
schappij. Jrg. 1961, nrs. 1 t/m 6. Dit goed
verzorgde maandblad geeft voor hen die zich
interesseren voor cultuurtechnische onder
werpen interessante artikelen. Lezing zij aan
bevolen. Een greep uit de inhoud. Iedere af
levering begint met „Kroniek van de maand",
waarin allerlei onderwerpen de revue passe
ren, van invoerrechten tot inpolderingen.
Soms „Kanttekeningen uit het buitenland".
Nr. 1Moderne onderzoekmethoden werpen
licht op „De invloed van het geluid van mo
torkettingzagen op de gehoororganen". H. M.
Gerbrandy schrijft over „Concentratie van
waterschappen in Friesland", waarbij gron
dige voorbereiding en planning noodzakelijk
is.
Nr. 2. Een zeer interessant artikel: Dr. Ir. L.
Wartena en Ir. J. H. van Ouwerkerk „Het
onderzoek naar grondwaterstromingen met
behulp van een elektrisch model".
Nr. 3. K. Tanis, „De resultaten van mechani
sche herontginningen in de oude veenkolo
niën".
Nrs. 3 en 4. C. van Hcugten Rond de ruil
verkaveling, „Land van Ravestein".
Nrs. 4 en 5. Voor onze sportminnende col
lega's: S. den Engelsen, „Halfharde sport
velden te Apeldoorn", een moderne aanpak
voor het maken van sportterreinen met boven
lagen bestaande uit sintels, aroda (steenach
tig asprodukt), triabas (gemalen zacht na-
tuurgesteente) e.d. Zo n sportveld kan veel
intenser gebruikt worden dan die voorzien
van een grasmat.
Nrs. 5 en 6. M. Ouwehand, „Historisch pers
pectief van de Peel", een verhaal over de
strijd die gevoerd is om van de 60.000 ha
woeste grond te komen tot een vruchtbare
landstreek.
Nr. 6. Ir. A. W. de Jager schrijft over „Drai
nage in de tuinbouw" en P. Schuring c.l. over
„De ruilverkavelingsovereenkomst „Maas-
bracht", waarin schrijver tot de conclusie
komt, dat mits een goede samenwerking
verkregen wordt de ruilverkavelingsover
eenkomst tot groot voordeel van de streek kan
strekken, waarbij nu eens niet geldt het
spreekwoord „ruilen doet huilen
C. A. C. B.
Allgemeine Vermessungs-Nachrichten,
Nr. 5, mei 1961. H. Unger schrijft n.a.v. het
feit, dat op 21 mei 1861 de Pruisische wetten
op de grondbelasting werden afgekondigd,
waarbij toen voor slechts 17,2 van het te
bestrijken gebied een Liegenschaftskataster