Zfc zh ze zc- Uitgewerkt geeft dit voor k iS pzk (2p n k) k=P'- V(2P n k) 2ep In fig. 2 is de kromme getekend, berekend volgens bovenstaande formules naar gegevens van fig. 1. Alleen de schaal in verticale zin is anders; daarom is met een horizontale lijn de grootte van e aangegeven. De ordi naten in de figuur zijn dus gemakkelijk met de opgetreden excentriciteit te vergelijken. De somkromme is bovendien nog in samen stellende onderdelen uit elkaar gehaald: zh, ze en zc zijn ieder afzonderlijk voorgesteld. Stel, dat de verbindingslijn tussen begin- en eindpunt verdeeld wordt in een ander aantal gelijke veelhoekszijden (n'bij de oorspronke lijke veelhoek: n) en dat de ontbondene van de excentriciteit (oorspronkelijk e) nu gelijk is aan e' estel bovendien, dat e' op- n treedt in een VP dat op dezelfde afstand ligt van het beginpunt als in de eerder be schouwde veelhoek. Worden nu de verschillen loodrecht op de veelhoeksrichting tussen be rekende en ware plaats van de VP's uit gezet, dan liggen de uitgezette punten weer op de somkromme. Daarom zijn in fig. 2 de punten verbonden door een vloeiende lijn. Hieruit blijkt meteen dat de grootte van het verschil recht evenredig is met het aantal zijden. Er wordt bedoeld het verschil op een bepaalde afstand uit het beginpunt. In fig. 3 zijn de somkrommen getekend voor een excentriciteit op diverse plaatsen E in de veelhoek. Er is bovendien in aangegeven hoe groot e moet zijn bij een bepaald aantal zijden om tot de getekende kromme te komen. Zo is bijvoorbeeld e5 de grootte van e in een veelhoek met n 5. Uit de figuren 2 en 3 blijkt duidelijk dat een excentriciteit in een of ander VP in (bijna) alle andere VP's een onnauwkeurig heid doet ontstaan. Men kan deze onnauw keurigheid nagaan in een VP op een vaste afstand uit het beginpunt. Die blijkt dan te veranderen als de plaats van de excentrici teit verandert. Dit verloop kan grafisch voorgesteld worden in de vorm van een invloedslijn. Zie fig. 4a. e* - - e E E E E Men zet punt A van fig. 4a uit in de figuren 3b t/m 3g op dezelfde afstand uit het begin punt. In deze punten A worden de ordinaten opgemeten. Ze worden in fig. 4a weer uit gezet. En wel op de plaatsen, waar in de 229 £5 - «6 - ®20~ '20 '20 '20-- •20~" PO -- Fig. 3

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1961 | | pagina 5