DE OPZET VAN EEN
LUCHTKAARTERING HIER IN NEDERLAND
door H. Meyer Ing., Landmeetkundig Hoofdambtenaar bij de Meet
kundige Dienst van de Rijkswaterstaat, Delft
voordracht gehouden op het N.G.L.-congres. Delft, 13-10- 61)
Wanneer het besluit genomen is om voor het
in kaart brengen van een bepaald terrein van
de luchtkaartering gebruik te maken dienen
we ons eerst af te vragen, wat er zoal moet
gebeuren voordat we aan de eigenlijke kaar-
tering kunnen beginnen.
We zullen moeten zorgen dat er in de eerste
plaats luchtfoto's van dat terrein komen. Het
gebied moet „gevlogen'' worden. Er zal dus
een vliegtuig boven het terrein gedirigeerd
moeten worden; dat dan op de juiste wijze en
met de aangewezen camera de foto's maakt.
Om de piloot en zijn mannen in staat te stel
len datgene te doen wat wij van hen verlan
gen, is het nodig, dat ze over een goede kaart
beschikken van het terrein, waarop staat aan
gegeven langs welke lijnen gevlogen dient te
worden, op welke hoogte en met welke
camera.
Dit noemen we het vliegplan. Hiervoor
bezigen we bij voorkeur de gekleurde topogra
fische kaart 1 25000. De gekleurde kaarten
lenen zich beter voor dit doel, daar de navi
gator zich hierop vlugger en gemakkelijker
kan oriënteren.
Het is te begrijpen dat het bepalen van de
plaats waar men zich precies bevindt in mar
kant terrein met veel sloten, weggetjes,
boompjes, huisjes enz., gemakkelijker is dan
bijvoorbeeld in duinterrein. Daar lijkt alles op
elkaar. In zo'n gebied zal men zijn toevlucht
moeten nemen tot het vooraf uitleggen van
aanvliegsignalen.
Maar voor we kunnen komen tot het trekken
van de vlieglijnen op de kaart moet eerst de
schaal van de foto's bepaald worden. Van de
factoren die hierbij een rol spelen noemen we:
De gewenste kaartschaal.
De gevraagde nauwkeurigheid in verband
met het doel waarvoor de kaart vervaar
digd moet worden.
De verlangde kaartinhoud enz.
Daarbij moet ook de kostprijs niet uit het oog
259
Een
aandachtig
gehoor
vulde de
Doelen zaal