267
bouwing, vallen slechts ten dele samen met
terreinsafscheidingen en zijn vaak theoretisch.
Hierdoor zijn de bouwblokken min of meer op
zichzelf staande eenheden geworden, waar
door de grootste relatieve nauwkeurigheid
niet vereist is.
Tussen de geprojecteerde uitbreiding en de
bestaande stad blijft een brede groengordel
bestaan waarin o.m. het Kralingse Bos is op
genomen.
Bovenstaande overwegingen hebben geleid
tot het reeds eerder aangegeven besluit.
Van de bestaande grondslag, afkomstig van
diverse landmeetkundige diensten, is weinig
aangehouden. Slechts enkele Snelliuspunten
werden gebruikt. Deze zijn opnieuw verkend
waarbij bepaalde verdichtingsafstanden zijn
aangehouden voortvloeiend uit reeds bekende
te handhaven punten en de opzet van de
nieuwe grondslag. In de verkenning zijn de
zelfde richtingen medegenomen als destijds
bij de bepaling.
De verkregen standaardellipsen lagen meest
al binnen de bijbehorende cirkel met straal dA.
Verwondering behoeft dit niet te wekken.
Voor gebied 2 geldt: dAcm 6 a km -f 0.05.
Bij een verdichtingsafstand A 1 km is dA
ongeveer 6 cm. Zijn -zoals meestal het geval
is in polderlandschappen RD-punten als
richtpunten gekozen, in voldoende mate en
over de gehele horizon verdeeld, dan is het
niet moeilijk een halve lange as van de stan-
daardellips kleiner dan 6 cm te verkrijgen.
Ruim genomen zou onder deze omstandig
heden de verdichtingsafstand voor Snellius
punten plm. 1 km kunnen bedragen. Dit zou
inhouden dat bij een ijle grondslag met Snel
liuspunten zou kunnen worden volstaan.
Niettemin zijn in dit geval alleen aangehouden
de coördinaten van Snelliuspunten aan de
rand van het te bepalen gebied en zijn de
coördinaten van de overige oude punten los
gelaten.
Correct is bovenstaande werkwijze niet. Bij
vroegere berekeningen is uitgegaan van g
196 en bij verkenning van g 800. Toetsing
op modelfouten d.m.v. toetsing van g? t.o.v.
400 was daardoor onmogelijk. Wel is de oude
berekening en de staat van waarnemingen en
uitkomsten bestudeerd. Voor deze punten was
invoering van nieuwe coördinaten om verschil
lende redenen ongewenst.
In het westen was SP 451 gelegen op een
kunstwerk van de verlaten Ceintuurbaan
het uitgangspunt van een intensief gebruikte
grondslag in een villawijk van Kralingen.
In het oosten van het gebied bevindt zich de
woonkern de Schinkel onder de gemeente Ca-
pelle aan de IJssel. Kadastraal is dit een
enclave 1 1000 temidden van bladen 1 2500,
omsloten door 4 Snelliuspunten waarvan de
onderlinge afstand variëert van 0.7 km tot
1.2 km, een duidelijk voorbeeld van een par-
tiëel systeem waarbij de coördinaten slechts
dienst doen als hulpmiddel bij de afbeelding.
Twee hiervan zijn verworpen (onderlinge af"
stand 0.7 km). Van de beide andere, gelegen
aan de oostrand van het te kaarteren gebied
(onderlinge afstand 1.2 km) was daardoor da
voldoende groot om veilig te zijn.
Verder zijn enkele nieuwe Snelliuspunten
ontworpen, rekening houdend met het beloop
van de geprojecteerde veelhoeken, welke ver
kend zijn onder de volgende aannamen: hoek
meting met theodoliet Wild T2, m 10;
lengtemeting met goede geijkte meetband
heen en terug, correctie t.o.v. luchttempera
tuur, geoefende arbeiders: a 4, b 2.
Enkele veelhoeken zijn gemeten met de RDH
van Wild, waarbij gesteld is a 2, b 2.
Hoewel de indirecte lengtemeting volgens
methode 2 werd verricht is b niet gehalveerd
van 3 tot 1.5 maar is b 2 gesteld omdat tot
dusverre weinig ervaring met een dubbel-
beeldafstandmeter was opgedaan. Om het
volle profijt van een dergelijk instrument te
hebben is bij deze veelhoeken de hoekmeting
eveneens hiermede verricht. In deze gevallen
is verkend op m 20 en zijn 2 dubbelseries
gemeten per opstelling. Bij de verkenning is
gebleken dat verschillende oplossingen ver
worpen moesten worden teneinde een aan
vaardbaar geheel te verkrijgen. Diverse hulp
constructies, hoofdhoekmeting, etc. zijn toe
gepast.
Vooral de grondslag over de dijk langs de
IJssel gaf grote moeilijkheden. Door de dichte
bebouwing en de vele bochten konden alleen
korte zijden gemeten worden en was hoofd
hoekmeting uitgesloten. Hier is geleide en
semi-geleide centrering toegepast. In de dorps
kernen ter weerszijden van de IJssel bevinden
zich RD-punten. De afstanden hiertussen zijn
wegens grote uitbuiging gehalveerd, waar
door de ergste bochten zijn opgevangen,
d.m.v. een oud. gehandhaafd resp. hermeten
Snelliuspunt. Voor het overige zijn langs de
dijk als veelhoekspunten oude punten afkom
stig van de rijkswaterstaat gebruikt, waaraan
door het kadaster veel detailmeting was ver
richt.
Na meting en berekening van de meetkundige