II
grondslag is een onderzoek ingesteld naar de
bereikte resultaten.
Vermeldenswaard is de toetsing van 24 veel
hoeken. Hierbij bleek voor trek 2 en trek 18:
"fjï
F
3,84
met als hoeksluitterm fp 212 resp. 145
dmgr.
Opmerkelijk is dat de te grote hoeksluitterm
zit in 2 veelhoeken die beide als eindpunt
hebben Rotterdam 106 of een excentrisch
punt hiervan. Zeker van storing in dit punt is
men niet daar voor een der veelhoeken de
overgang van R 106 naar het opstellingspunt
volgens de verkenningseisen te groot was, ter
wijl bovendien het andere eindpunt gevormd
wordt door een oud, door bebouwing niet
meer te meten snelliuspunt. Voor alle veel
hoeken gold:
M V te*
-J F
3,00
De globale conclusie is:
le. dat indien de uitgangspunten goed zijn
het niet moeilijk is in dit terrein aan de
verkenningseisen van gebied 2 te vol
doen:
2e. dat bij een zorgvuldige uitvoering over
eenkomstig de verrichte verkenning de
resultaten navenant zijn;
3e. dat de toetsing die veel tijd en reken
werk vraagt beperkt kan blijven tot twij
felgevallen. Uiteraard speelt ervaring
hierbij een grote rol.
Het koppelen van de paspunten aan de meet
kundige grondslag moet met zorg geschieden.
Paspunten zijn geen willekeurige meetpunten
maar zijn voor de fotogrammeter even belang
rijk als de grondslagpunten voor de land
meter. Extrapolatie moet zo gering mogelijk
zijn. De nodige controles t.a.v. voetpunten,
loodlijnen, lengtemeting en hoekmeting moe
ten genomen worden.
Bij het insnijden van een paspunt vanuit één
zijde moeten de basishoeken gecontroleerd
worden door meting van de tophoek.
Bij voorwaartse insnijding zijn meerdere bui
tenrichtingen gewenst.
Deze voorbeelden zijn gemakkelijk met andere
uit te breiden.
Nodig is echter dat men bedacht is op een
zorgvuldige bepaling van coördinaten van pas
punten.
Wie op deze wijze handelt kan de resultaten
met een gerust hart afgeven aan de fotogram-
metrische dienst. Zij zorgt voor een goede uit
werking van de luchtkaartering die door de
gebruiker, c.q. de landmeter, door naverken-
ning voor zijn doel bruikbaar moet worden
gemaakt.
268
5,22
0,95 10O
0,95 2, oo
me me
tTlc
IZ
Opmerking 1.
Aangezien de lengtemeting willekeurig heen en terug
is verricht en niet direct na elkaar, had bij de ver
kenning b 1 gesteld kunnen worden volgens de
H.T.W.
Daarom is voor 25 veelhoekszijden met lengten van
plm. 330 m berekend de schatting uit de verschil
len tussen heen- en terugmeting. mv! 522.
Dan is b
"V
21
522
660
F0,95 25,0° 1,53,
terwijl het betrouwbaarheidsinterval voor de constante
b is:
m 2 m 2
<b<
2X3,3X1,60 <b 2X3,3X0,52
0,5 <6 1,5
Uit het bovenstaande blijkt dat men b inderdaad had
kunnen halveren.
Bij dit onderzoek is geen rekening gehouden met lengte
meting op harde gelijkmatige ondergrond of in lande
lijk terrein.
Opmerking 2.
Teneinde een indruk te krijgen van de betrouwbaarheid
van de meting met de RDH is in veelhoek 16 in punt
6226 richtingsmeting verricht naar 4 ongeveer _L op
elkaar staande verre richtingen, waarvan 2 dwars op
de veelhoek staan.
De combinatie Berkel 1-Oudekerk aan de IJssel
leveide op ?2 m 351 A 4,2 cm.
5,22
Ac2
mAt'
17,64
366
1 met F o,95 I,» 3,84
Combinatie ZevenhuizenRotterdam 119 gaf als resul
taat m/\ g2 269 A e 10,9 cm.
Ac2
mA g2
1
Hieruit bleek dat de resultaten ondanks weinig ervaring
met indirecte afstandmeting betrouwbaar waren.
2 F 0.975 n, oo
2 l F 0,025 n, oo