274 staan door begroeiing (bijv. bomen, struik gewas, bossages), schaduwwerking (bijv. van gebouwen, muren, windvangen) enz. Maar ook de aard van de grenzen kan aanleiding zijn tot onzichtbaarheid, zoals vele grenzen langs rijks- en provinciale wegen, spoorwegen, kanalen, enz. Aan de andere kant is het niet altijd noodzakelijk dat men schijven plaatst bij onzichtbare grenzen. Dit zal bijv. bij een spoorweg niet nodig zijn indien de rails op de foto's zichtbaar zijn en het verband tussen de rails en de grenzen bekend is. Is het mogelijk dat de snijpunten van de grenzen d.m.v. schij ven aangegeven kunnen worden, dan wordt de zaak al erg eenvoudig, immers de verbindings lijnen van deze snijpunten zijn identiek met de grenzen. Helaas komen deze omstandig heden veel minder voor dan men wel zou wensen. Ook toekomstige grenzen die niet zichtbaar zijn maar waarvan de ligging in het terrein wel bekend is, kunnen met behulp van schijven aangeduid worden, bijv. nieuwe grenzen van nog niet toegepaste overdrachten van onroerend goed, toekomstige grenzen in een ruilverkaveling, enz. Omdat in de praktijk blijkt dat de gebouwen vaak minder nauwkeurig uitgetekend kunnen worden dan noodzakelijk is, verdient het soms aanbeveling deze gebouwen met behulp van schijven te markeren. Dit kan bijv. gebeuren door de schijven in de verlengden van de gevels te plaatsen. Dit is meer nodig bij de kaartschaal 1 500 dan bij de kaartschalen 1 1000 en 1 2000. Tenslotte is het zeer aan te bevelen reeds in het archief bestaande meetlijnen waar veel bijhoudingsmetingen aan verbonden zijn door schijven aan te geven, aangezien dit het na- verkenningswerk aanmerkelijk kan verlichten. Door de aanwezigheid van deze meetlijnen op het kaarteerblad kan men door middel van kaartering bijv. ontbrekende figuratie aan vullen, controle toepassen op de fotogram- metrische uittekening, verandering van gren zen constateren, delimiteren, enz. Een goed uitgevoerde voorverkenning zal het werk van de fotogrammeter vergemakkelijken en de naverkenning tot een minimum be perken. Instructie De instructie aan de fotogrammeter is meestal tweeledig. In de eerste plaats ontvangt hij contact-afdrukken van de foto's waarop zo duidelijk mogelijk de plaatsen van de schijven zijn aangegeven. Van iedere schijf worden aanmetingen verstrekt om de fotogrammeter in staat te stellen de juiste ligging zo nauw keurig mogelijk vast te stellen. Dit geschiedt omdat op de foto vaak veel meer zgn. schij ven te zien zijn dan in werkelijkheid zijn uit gelegd. Het is meestal de bedoeling dat van alle uitgelegde schijven R.D.-coördinaten worden bepaald. In de tweede plaats dient de fotogrammeter te weten wat hij moet uittekenen. Dit wordt meestal aangegeven op 2- tot 5-voudige ver grotingen van de foto's. Op deze vergrotingen tekent men alle lijnen, voorzien van een korte omschrijving, die de fotogrammeter op het kaarteerblad dient uit te tekenen. Zo zal men bijv. van een sloot aangeven of men de water kanten of de bovenkanten van de insteken of beide wenst; van een oever de bovenkant glooiing, de onderkant glooiing, de perkoen- rijen, enz.; van een hek, heg, raster, muur, enz. het midden of één der kanten; van een dijk de kanten van de verharding, de kruin, onder kant talud, enz.; deze voorbeelden zouden met vele te vermeerderen zijn. Mocht de foto grammeter niet aan de instructie kunnen vol doen en tekent hij een andere lijn uit dan moet hij deze zo duidelijk mogelijk op het kaarteer blad omschrijven. De bedoeling van het verstrekken van de ver grotingen is: de fotogrammeter een zo duide lijk en zo volledig mogelijk inzicht te geven van hetgeen hij moet uittekenen. Dit klemt te meer indien de fotogrammeter het terrein al leen maar uit de foto kent. Ideaal zou zijn wanneer hij in staat werd gesteld bij de voor verkenning in het terrein behulpzaam te zijn; op deze manier zou hij het terrein uitstekend leren kennen. Praktische, organisatorische en economische redenen zullen dit laatste wel bijna steeds beletten. Naverkenning Het doel van de naverkenning is uit het kaar teerblad, dat door de fotogrammeter wordt verstrekt, de kadastrale kaart samen te stellen. Evenals de voorverkenning vindt ook de na verkenning ten dele op het kantoor en ten dele op het terrein plaats. De grenzen die vanwege hun aard in het terrein zichtbaar op de foto's staan en de grenzen die door middel van schijven aangegeven zijn, leveren over het algemeen geen terreinwerk op. Het verdient wel aanbeveling ze door middel van het reeds

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1961 | | pagina 26