287 in een overzicht van de ontwikkeling van de landmetersopleiding sedert 1910 en de daar mee samengaande ontwikkeling van de juri dische opleiding van de landmeter en geodetisch ingenieur. In dit verband wordt ingegaan op de juridische betekenis van het kadaster. Hierbij worden twee belangrijke vragen ten aanzien van onroerend goed aan de orde gesteld, n.l. Wie is eigenaar van dit perceel?" en „Waaruan is hij dan eigenaar?" In het verband van zijn onderwerp en de aard van zijn colleges gaat Mr. Jonas vooral op de tweede vraag uitvoerig in, een vraag die uiteindelijk vooral resulteert in de vraag naar de waarde van de kadastrale grens en de wens bij invoering van het nieuwe Bur gerlijk Wetboek aan deze kadastrale grens een „wettelijk vermoeden" te verbinden, dat tot aan deze grens is geleverd. De oud-ingenieur-verificateur van de kada strale ruilverkavelingsdienst, Gorter, be handelt de vaststelling van de kavelindeling bij ruilverka veling. Hij gaat hierbij na 'wat de taak is van de rechtercommissaris op grond van artikel 88 der Ruilverkavelingswet 1954. Hoewel het de bedoeling is, dat deze zich niet met de technische indeling mag be moeien, is het toch zo, dat een beslissing over de indeling door hem moet worden ge nomen in geval van verschil. Hij mag echter de kavelindeling niet wijzigen en zonder dat is oplossing van de moeilijkheden meestal niet mogelijk. Men heeft hiervoor nu een op lossing gevonden, door de betrokken kavels in verschillende delen te splitsen en de rech tercommissaris kan dan ieder gedeelte als een gehele kavel beschouwen en deze toe wijzen. Daarmee is aan de letter van de wet voldaan. Mr. ir. C. G. van Huls, hypotheekbewaarder te Leeuwarden, behandelt Enkele fis cale aspecten van de ruil verkavelingsovereenkomst. Zijn stelling, dat vooral uit overwegingen van geringere registratie en overschrijvings- kosten de belangstelling voor de ruilverka velingsovereenkomsten zou doen toenemen, lijkt ons niet houdbaar in de huidige situatie. Verder komt hier de bevoegdheid van de be ëdigd klerk bij het verstrekken van de ge gevens omtrent de hypotheken aan bod, welke bevoegdheid in het algemeen nader wordt bekeken in het volgende artikel van dezelfde schrijver over De functie van de beëdigd klerk, waarin de histori sche totstandkoming van deze voor een bui tenstaander nog altijd wonderlijke en onbe grijpelijke functionaris in ons ambtelijk sys teem wordt toegelicht. Ir. J. C. O. van Gijsen behandelt B e s t r ij- strijding van fouten en afwij- kingen in de optische af standmeting. Een zeer lezenswaard artikel over de fouten die ontstaan door prisma en kijker bij de dubbelbeeldafstandmeting. N. D. Haasbroek schrijft tenslotte over D e verkenning van een veelhoek. Van de Deutsche Geodatische Kommission werden diverse publicaties ontvangen: In de serie Tafelwerke verscheen: Kurt Jor dan, T a f e 1 n zur umrechning Gauss-Krü- gerscher Koordinaten ins benachbarte Me- ridianstreifensystem und zur Berechnung der spharoidischen Meridiankonvergenz aus Gauss-Krügerschen-Koordinaten. Serie Angewandte Geodasie: Christian Hoff- rogge und Heinz Rummert, M e t e r a n- schluss von Invardrahten für Basismessungen. Serie Geschichte und Entwicklung der Geo dasie: Martha List, Der handschrift- li c h e Nac'hlass der Astrono men Johannes Kepler und Tycho Brahe. In de Nachrichten aus dem Karten- und Vermessungswesen, serie „Deutsche Beitrage in fremden Sprache", ontvingen we de afle veringen 9 en 10, beide handelend over de totstandkoming van Navigatiekaarten voor de luchtvaart. Aflevering 21 van de Bayerischen Kommis sion für die internationale Erdmessung bevat een drietal artikelen van Paul Engi. Rudolf Sigl en Niklaus Wunderlin over Astro- nomisch-Geodatische Arbei- t e n. Verschenen is de derde aflevering van Aus- gleichungsrechnung nach der Methode der kleinsten Quadrate door Prof. Dr.-Ing. H. Wolf.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1961 | | pagina 39