HET EERSTE
N.G.L CONGRES
Vrijdag de dertiende oktober 1961 heeft de
bijgelovigen, die er misschien ook onder de
lezers van „Geodesia" schuilen, op een in
drukwekkende manier kunnen overtuigen van
hun ongelijk. Want voor het bestuur van het
N.G.L. en de congrescommissie, ja voor allen
die op de een of andere wijze met het N.G.L.
verbonden zijn, is het beslist geen ongeluks
dag geweest, maar integendeel een dag van
vreugde en geluk, die hun oorzaak vonden in
de overweldigende belangstelling die bleek te
bestaan voor het eerste congres van deze nog
zo jonge stichting, in de voortreffelijke orga
nisatie en niet het minst in de geslaagde voor
drachten die werden gehouden. Daarnaast
was ook de geest die er heerste, en die mede
een gevolg was van het steeds weer ontmoeten
van oude bekenden en het aanknopen van
nieuwe kennismakingen, een reden tot grote
vreugde. Zelden nog werd, meen ik, zo sterk
de saamhorigheid gevoeld tussen allen die op
de een of andere wijze met het landmeten te
maken hebben.
Reeds bij aankomst werd men getroffen door
de prettige ontvangst. Ieder die zich bij de
receptie meldde werd direct voorzien van een
bon voor een kopje koffie. Het bemachtigen
van dit kopje was niet zo eenvoudig, hetgeen
251
De Voorzitter tijdens zijn openingsrede. Achter de tafel het bestuur van de Stichting N.G.L.,
v.l.n.r. B. M. de Bruin, E. Schrikkema Ing., G. D. de Beurs, H. A. M. Tijsmans, C. A. B. Boelens en J. F. Cock.