252
niet wil zeggen dat de bediening in de Doelen
foyer te wensen overliet. Maar de weg er heen
was voorzien van vele voetangels en klemmen.
Dit waren echter valstrikken van een aange
name soort, opgesteld door de adverteerders
van „Geodesia", die in de gangen van de
Doelen thans hun waren hadden geëxposeerd
en daarbij zoveel belangwekkends lieten zien,
dat het voor hen die geïnteresseerd waren in
de mogelijkheden die moderne instrumenten
en materialen ook bij ons werk bieden en we
menen aan te mogen nemen dat allen die deze
dag naar Delft waren gekomen deze interesse
hadden) moeilijk was er aan voorbij te lopen,
al lokte dan ook in de verte de geurige koffie.
Andere hinderpalen op deze weg waren de
telkens weer opduikende bekenden.
Het was dan ook half elf voor we het wisten
en we opgeroepen werden ons naar de con
greszaal te begeven om te luisteren naar de
openingsrede van de Voorzitter van de Stich
ting Nederlands Genootschap voor Landmeet
kunde, de heer J. Rietveldt Ing. Deze begon
met op te merken dat het hem verheugde een
zo groot aantal aanwezigen welkom te mogen
heten. „Het Stichtingsbestuur is overweldigd,"
aldus haar voorzitter, door deze belangstel
ling. Wanneer we een paar maanden geleden
een optimistische schatting waagden, durfden
we wel eens het getal 250 te noemen. Het is
ruim het dubbele geworden."
Een bijzonder woord van welkom werd ver
volgens gericht tot enige eregasten. Dit waren
in de eerste plaats de sprekers, want „met
andere sprekers had dit congres zeker niet
deze belangstelling getrokken". Het bestuur
prees zich gelukkig voor ieder onderwerp zeer
deskundigen te hebben mogen uitnodigen, die
het gelukt is door onderling overleg een inte
ressant geheel op te bouwen.
Een bijzondere eregast was Prof. Dr. Ir. W.
Schermerhorn, want aldus de heer Rietveldt:
„Menselijkerwijs zou dit congres vandaag niet
gehouden zijn, wanneer u een goede 30 jaar
geleden niet in nauwe samenwerking met Ir.
Stoel tot instelling van een dienst gekomen
was, waarin de lagere- en middelbare technici
landmeetkundig werk gingen doen. Dat was
op een tijdstip, waarop bij het kadaster ken
baar werd gemaakt dat het instituut van veld"
assistent de eerste 10 jaar niet te verwezen
lijken was (1930)." Spreker schetste hoe
's avonds college werd gegeven aan de men
sen van de meetkundige dienst. ,,U hebt de
jongens de wei in gestuurd en het bewijs ge
leverd dat u daarmee op de goede weg was."
Na nog zijn blijdschap te hebben uitgesproken
over het feit dat Prof. Schermerhorn zijn voor
spellingen over de ontwikkeling van ons werk
bewaarheid heeft zien worden en er thans bij
kon zijn, heette de voorzitter Mr. Ir. S. M.
Meelker, Hoofd van de Directie van het Ka
daster en de Hypotheken van het Ministerie
van Financiën, van harte welkom en dankte
hem voor de belangstelling, die hij voor het
wel en wee van „Geodesia" toonde en toont.
Vervolgens het woord richtende tot Ir. H. Ph.
van der Schaaf, onze wetenschappelijk advi
seur, zei de heer Rietveldt, dat deze geen ere
gast was, maar „kind aan huis" door de steun
die hij geeft aan de redactiecommissie, die na
tuurlijk eveneens aanwezig was, met uitzon
dering van de heer Frinking, van wie een
telegram was ontvangen meldende dat hij
wegens ziekte verhinderd was en dat hij
hoopte op een goed congres. De heer Frinking
werd een voorspoedig herstel toegewenst.
Verder werden verwelkomd de besturen van
de samenwerkende verenigingen V.T.A.K.,
V.M.D. en V.v.L. en de oud-voorzitters van
de V.T.A.K. de heren Koopmans en Wege-
reef. De eerste werd geschetst als „de man die
steeds klaar staat „Geodesia" bij te staan en al
vele jaren gehoopt heeft op een congres als
vandaag wordt gehouden". Gehoopt werd, dat
dit zijn verlangens mocht bevredigen. „De
tweede is degene, die geijverd heeft voor het
tot stand komen van het N.G.L. en de
V.T.A.K. heeft meegesleurd. Toen dit alles
een feit werd, is hij teruggetreden, maar om
de taak van spreker te verlichten heeft hij zich
bereid verklaard heden de koffietafel te pre
sideren."
Het verheugde het stichtingsbestuur verder
dat het bestuur van de Vereniging voor Foto-
grammetrie aan de uitnodiging gevolg had
gegeven.
Toen met de uitgifte van „Geodesia" werd be
gonnen, was de Vereniging voor Fotogram-
metrie de enige organisatie die reageerde op
de kennisgeving van de oprichting van de
Stichting N.G.L., die aan de vooraanstaande
organisaties op landmeetkundig gebied werd
gezonden. Individuele medewerking van leden
en zelfs bestuursleden van de niet reagerende
organisaties ondervonden en ondervinden we
echter wel buitengewoon veel. De lijst van
sprekers is daarvan reeds een voorbeeld.
Een woord van welkom kwam ook toe aan de
aanwezige hoogleraren van de Technische
Hogeschool te Delft, van wie de professoren
Roelofs. Bruins en Baarda de gehele dag of
een deel daarvan aanwezig waren, even
als Prof, Kruidhof van de Landbouwhoge-