254 Sprenger, lr. C. W. Moor en Ir. J. R. Rienks over „Luchtfoto-navigatie", „Kadastrale toe- passing van de luchtkaartering" en „Lucht- kaartering van stadsuitbreidingsplannen" en na de theepauze trad lr. A. J. van der Weele als een helderziende naar voren om „de toe komst van de luchtkaartering" te voorspellen. De tijd noopte tot het afgelasten van de na bespreking na iedere voordracht, maar daar voor in de plaats was aan het slot gelegenheid vragen te stellen over alle in de loop van de dag behandelde onderwerpen. Hierna sloot de heer Rietveldt de bijeenkomst met een kort woord, waarin hij dank bracht aan de sprekers en nog even inging op het verschijnen van de Stichting Nederlands Ge nootschap voor Landmeetkunde 2 jaar ge leden. Dat hiermede het aantal landmeetkun dige verenigingen weer met één vermeerderd zou zijn was slechts schijn, daar het een samenbundeling van de drie samenwerkende verenigingen betrof. Het doel is alle landmeetkundigen een tehuis te bieden zonder over niveau te praten, omdat bekend is dat niet-academisch gevorm- den wel op academisch niveau werkzaam zijn en academisch gevormden soms niet. Ook wordt niet gedacht aan lager-, middelbaar- en hoger landmeetkundigen, omdat het spreker nog steeds niet duidelijk is waar het één be gint en het ander eindigt. De voorzitter ver wacht, dat de drie samenwerkende vereni gingen nog weieens op zullen gaan in het N.G.L. dat dan in de plaats komt van dit drietal. Een congres als vandaag, waar de drie groepen elkaar ontmoeten, en een blad als „Geodesia" helpen dit proces versnellen en dit kan de landmeetkunde in Nederland alleen maar ten goede komen. De bereidheid tot deze verdere samenbundeling meent hij te mogen afleiden uit de grote opkomst van bijna 600 deelnemers uit alle delen van ons land om naar de 6 sprekers te luisteren. „Namens alle 600 betuig ik u heren mijn dank voor het fotomozaïk van de Luchtkaartering." Verder dient dank te worden gebracht aan de congrescommissie, bestaande uit de heren Cock, Draisma en Rijsdijk voor het vele werk dat zij hebben verzet en aan de heer Meijer voor zijn werk als coördinator van de voor drachten. Hiermede was het einde van het congres ge komen. De heer Rietveldt eindigde met er op te wijzen, dat Prof. Kruidhof niet tot de Delftse hoogleraren behoorde, zoals uit zijn openingswoord viel op te maken, maar tot de Wageningse, en wekte verder op niet te haastig huiswaarts te keren, maar nog aan dacht te besteden aan de in de gangen inge richte expositie. We hopen, dat van deze laatste opwekking dankbaar gebruik is gemaakt, want de expo sitie was zeer zeker de volle aandacht waard en degenen die bleven hadden rustiger ge legenheid het vele tentoongestelde te bezich tigen en te bespreken, dan 's morgens en 's middags mogelijk was. Rest nog te vermelden, dat behalve van de heer Frinking, ook bericht van verhindering met goede wensen was ontvangen van Ir. B. Scherpbier, erelid van de Vereniging voor Fotogrammetrie en voorzitter van de Stichting Ing.-register en dat ook vanuit het buitenland belangstelling werd betoond, hetgeen bleek uit de aanwezigheid van zes Belgische gasten, n.l. de heren A. Baute, Controleur van Speciale Dienst, Kadaster Brussel, Ch. de Neuter, Af gevaardigde Syndikaat (Kartel België), F. Peeters, W. Legasse, J. Lobet en F. Ocula, allen van het kadaster. Tevens werd schriftelijk een goed congres gewenst door de chef-gedelegeerde van de Universala Esperanto Bond, afd. Landmeten, Luigi Raglia, Vercelli, Italië, en door Dipl.-Ing. Horst Michling, Stadt Vermessungsrat, Göt- tingen, Duitsland, mede namens zijn Göt- tinger collega's, terwijl een telegram werd ont vangen van de Associazione Nazionale Geo- metri Catasto Erariali d Italia. Het congres is voorbij, en, voor zover we het kunnen beoordelen, en ook uit van vele zijden gehoorde opmerkingen menen te mogen op maken, in alle opzichten als zeer geslaagd te beschouwen. Hulde hiervoor aan het Stich tingsbestuur voor het betoonde initiatief, aan de sprekers voor de verleende medewerking en aan de congrescommissie voor het vele door hen verrichte werk en de voortreffelijke orga nisatie, want zonder deze drie groepen was dit alles niet mogelijk geweest. Het N.G.L. is weer een stap nader gekomen tot haar doel en we wensen het verder succes op haar weg daarnaar toe, hopend op een even grote of grotere belangstelling als thans is getoond van allen voor wier belangen zij tracht op te komen. Moge het gelukken dit eerste congres door een lange reeks te laten volgen en moge tus sentijds het contact tussen de samenwerkende groepen op rayonbijeenkomsten verder wor den uitgebouwd. M. L. V.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1961 | | pagina 6