Van foto tot kaart door H. Meyer Ing., Landmeetkundig Hoofdambtenaar bij de Meetkundige Dienst van de Rijkswaterstaat, Delft (voordrachtgehouden op het N.G.L.-congres, Delft, 13-10-'61) Fotogrammetrie wordt heden ten dage voor verschillende en vaak zeer uiteenlopende doeleinden gebruikt. Ik denk hierbij aan de toepassing in de architectuur, in de medische wetenschappen, in de criminologie en bij ver keersongevallen. Voor ons echter is fotogram metrie synoniem met luchtkaartering. In alle gevallen beoogt men het maken van schetsen, tekeningen of kaarten uit gegevens die men aan foto's ontleent, die vooraf van het onderwerp gemaakt worden. De luchtkaartering omschrijven we daarom als: de techniek van het maken van kaarten uit luchtfoto's. Om enig inzicht te krijgen in deze techniek is het gewenst ons de principiële verschillen, die er bestaan tussen een kaart en een foto van het terrein, goed te realiseren. Een kaart omschrijven we als een parallelpro jectie volgens de richting van de verticaal op een horizontaal vlak en op een vooraf vast gestelde schaal getekend. Een foto echter is een centrale projectie, waarbij de lens van de camera als projectiecentrum kan worden op gevat, op een, door de willekeurige stand van het vliegtuig in de lucht, hellend vlak en op een slechts bij benadering te bepalen schaal, daar deze afhankelijk is van de vlieghoogte. De techniek der luchtkaartering heeft ten doel, deze verschillen tussen foto en kaart te elimi neren, of m.a.w. om de centrale projectie om te werken tot een parallelprojectie. Het is algemeen gebruikelijk om hierbij twee gevallen te onderscheiden en wel: We hebben te maken met vlak en horizontaal terrein of met geaccidenteerd terrein. Als het nu eens mogelijk was om in het eerst genoemde geval een luchtfoto te maken met een zuiver verticaal staande opnameas, zou er, behoudens de schaal, verder geen verschil bestaan tussen de foto en de kaart. Met een eenvoudig vergrotingstoestel zouden we de foto op de gewenste kaartschaal kunnen ver vaardigen. Een zuiver verticale opnameas kan wel be naderd worden, maar in de regel zal er toch altijd wel een afwijking zijn. Nu is de situatie van het terrein niet meer gelijkvormig met de fotografische afbeelding daarvan. Het elimineren van de ontstane verschillen tengevolge van de helling van de opnameas geschiedt in de z.g. ontschranker, ook vaak onthoeker genoemd (zie fig. 1). Hiervan zijn in de loop der tijden zeer vele soorten en vor men geconstrueerd. Alle bestaan ze echter uit een projector, met behulp waarvan men de luchtfoto, die in de projector kan worden ge legd, op het tekenvlak kan projecteren. Het instrument is verder zo gebouwd, dat de foto in de projector t.o.v. het tekenvlak een dus danige stand kan innemen, dat de projecties van vier punten van de foto precies samen vallen met de op het tekenvlak aangegeven plaats van deze punten. Legt men op het tekenvlak een stuk fotogra fisch papier, dan verkrijgt men op deze wijze een fotobeeld, dat weer dezelfde meetkundige eigenschappen heeft als de centrale projectie 255 liii i Kil

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1961 | | pagina 7