304
DOCUMENTREPRODUCTIE
(Driemaandelijks tijdschrift voor reprografie)
De vervanging van het handwerk door de ma
chine begint ook in de landmeetkunde steeds
meer toepassing te vinden. Zo is men momen
teel reeds bezig het landmeten te vervangen
door de fotogrammetrie, wat ook invloed
heeft op het maken van kaarten.
Sedert de toepassing van het diazomateriaal,
begonnen in de twintiger jaren, is de kopie-
kaartvervaardiging reeds vervangen door het
lichtflrukprocédé.
Naast dit procédé ontwikkelde zich het foto
kopiëren ten behoeve van de documentrepro
ductie en hieruit ontstond ten slotte het begrip
reprografie.
Het bleek noodzakelijk deze ontwikkeling
richting te geven door bestudering en voor
lichting. Coördinatie hiervan leidde tot oprich
ting van het .Nederlands genootschap voor
documentreproductie", dat zich vooral met
zijn tijdschrift „Documentreproductie" aan de
buitenwacht manifesteert.
Ieder die iets te maken heeft met lichtdrukken
en fotokopiëren en dat is in de tegenwoor
dige landmeetkundige wereld iedereen) zou
tenminste zo nu en dan eens kennis moeten
nemen van dit instructieve tijdschrift.
Volstaan we hier met een overzicht van
enkele belangrijke artikels uit de laatste num
mers.
In het openingsartikel van nr. 1 van jaargang
1960 constateert de redacteur dat er op dat
ogenblik betrekkelijke rust heerst op het ge
bied van het lichtdrukken en het fotokopiëren,
in tegenstelling met dat op het terrein van de
kantooroffset. Kalmer, maar toch niet hele
maal rustig, houdt zich het microkopiëren,
waar de onrust pas zal uitbreken als de op
nametechniek wordt aangepakt. „Veel van
de thans voorradige microkopieën zijn zo aller
beroerdst opgenomen, dat ze de verdere ont
plooiing van deze tak van de reprografie af
remmen." Hiermede is, meen ik wel, de repro
ductiesituatie geschetst zoals deze toen was.
In het volgende moge de verdere ontwikkeling
zich duidelijk aftekenen.
In hetzelfde nummer wordt melding gemaakt
van de vervaardiging van synthetisch papier
maar ook van het transparant maken van pa
pier, twee onderwerpen, die de belangstelling
zullen hebben van de kaartenmakers, i.v.m.
maatvastheid en lichtdrukmogelijkheid. Over
maatvastheid, maar .dan van filmmateriaal,
wordt in hetzelfde nummer een onderzoek be
sproken, waarvan de conclusie is dat polyester
onder alle omstandigheden redelijk goed aan
de eisen voldoet, op de voet gevolgd door
polystyrol. Niet betrouwbaar en onvoldoende
zijn respectievelijk cellulose-tri-acetaat en cel-
lulose-acetaat.
In nummer 2 constateert de redacteur dat het
micro-kopiëren reeds eigen vormen gaat aan
nemen.
Als voorbeeld noemt hij de toepassing bij de
Rolot-toto, waar ieder ingezonden formulier
direct op microfilm wordt vastgelegd, waar
door invoeging achteraf door fraude is uit
gesloten.
In hetzelfde nummer geeft A. de Haas onder
de titel „Microfilm en ons papieren geheu
gen" een interessante uiteenzetting over het
hoe en waarom van microfilmen, waar ook de
apparatuur ter sprake komt. Om een indruk
te geven van de invoersnelheid: een „Recor-
dak" Bantemmachine filmt 500 cheques per
minuut. Zoals bekend kan men microfilm als
rolfilm opnemen en bewaren, maar ook als
z.g. filmkaart. Omdat dit laatste materiaal
zich echter minder leent voor het maken van
een kaartsysteem in verband met beschadi
ging, worden steeds veelvuldiger microkaar-
ten op papierbasis gebruikt. Deze ondoor
zichtige papieren kaarten zijn veel sterker dan
microfiches en hebben tevens het voordeel
dat men ze zonder beschermzakje kan opber
gen. Een van de laatste ontwikkelingen is het
„microprinttape"-systeem, een verbeterde
microkaart, met de mogelijkheid op de kaart
beeldjes bij te voegen of te verwijderen.
De schrijver noemt dan verschillende voor
delen van een micro-archief als een ruimte
besparing van 90 tot 98 Het volgende
voorbeeld spreekt „boekdelen". Indien door