middel van een „Recordak Reliant Micro-
filmer" 11.200 documenten van 20 X 27 cm
worden gefilmd (het gebruikelijke veldwerk
formaat is 20 X 32 cm), 40 maal verkleind,
zal de hiervoor benodigde 16 mm-film van
30 meter lengte een ruimte innemen van 9,5 X
9,5 X 2,5 cm, inclusief het opbergdoosje. De
kosten zijn al even miniem, n.l. 13/100 cent
per document (exclusief arbeidsloon).
Volgens het verslag van de jaarvergadering
van het N.G.D.R. in hetzelfde nummer typeert
de voorzitter de situatie als volgt:
„We hebben op de Efficiency-Beurs onze
ogen uitgekeken naar de nieuwe methoden,
die zich op ons gebied aandienen. Anderen
durven beweren, dat er niets nieuws onder de
zon is en zo kan het gebeuren dat in 1960 in
Nederland op plaatsen waar men dat het aller
laatst verwacht nog veel arbeidsloon voor
typisten, tekenaars en schrijvers onnodig over
de balk gegooid wordt."
Over het vergroten van microfilm op Ozalid
lichtdrukpapier is een persbericht opgenomen
van de N.V. De Atlas. Met deze toen nog
nieuwe mogelijkheid zijn de voordelen van
microfilm weer met één vermeerderd.
In nummer 3 geeft de redacteur, Dr. O. A.
Guinau, een belangwekkend verslag van de
grote Duitse fototentoonstelling „Photokina
1960", gezien vanuit reprografisch standpunt.
Van de noviteiten noem ik alleen de z.g. mag-
neto-tape. Dat is een vel papier dat aan de ene
zijde is voorzien van een magnetiseerbare laag
en aan de andere zijde of bedrukbaar of voor
zien is van een kopieerlaag. Met een speciaal
soort recorder wordt op de magnetiseerbare
laag het gesproken woord vastgelegd, bijv.
een gesproken toelichting bij hetgeen aan de
andere zijde gekopieerd of gedrukt is. Onder
de titel „Microkopie in U.S.A." lees ik o.a.:
Beveiliging van archieven en ruimtebesparing
waren de argumenten bij uitstek om de micro
kopie aan te prijzen. Thans zijn de rollen ge
heel omgekeerd: slechts zelden hoort men nog
spreken over ruimtewinst of schaduw-archie-
ven. De aandacht is nu volledig gevestigd op
het actieve stuk, terwijl aangenomen wordt
dat in de naaste toekomst verscheiden admi
nistratietechnieken op basis van microkopie
zullen verlopen.
De East Pittsburg Division of Westinghouse,
die ieder jaar 30.000 nieuwe tekeningen maakt
en nog eens 54.000 tekeningen reviseert, legt
alles in tweevoud vast op microfilm. De micro
kopieën worden op ponskaarten gemonteerd.
Eén serie wordt op nummer gesorteerd en op
geborgen in eigen archief. De andere serie
wordt op produkt gesorteerd en aldus over de
afdelingen gedistribueerd, die voorzien zijn
van leesapparaten. Zij gebruiken de micro
kopieën in plaats van de vroegere „kopieën"
voor het bedrijf. (Voor de meetdiensten toe
gepast: kaarten en veldwerken in een doosje
op bureau of tekentafel.) Bestaat er behoefte
aan een grote kopie op papier, dan wordt op
de reproductieafdeling een xerografische ver
groting van de micro-kopie vervaardigd (of
rechtstreeks op Ozalidpapier. G.F.Verge
leken met de oude toestand bespaarde West
inghouse in het eerste jaar 125.000 en had
1000 m2 minder ruimte nodig!
Voorts bevat dit nummer een uitvoerig artikel
over het z.g. Callier-effect, waarin het meten
van de zwartingen van fotografische opnamen
wordt behandeld. Dit meten geschiedt om
redenen van kwaliteitscontrole om beter de
resultaten te kunnen beïnvloeden. Besloten
wordt met een beschrijving van het Voltafax
electro-fotografisch procédé, waarover in dit
blad reeds eerder werd geschreven.
De oriënterende inleidingen van de redacteur
zijn steeds interessant, omdat zij soms in
enkele zinnen een duidelijk beeld van de
reproductiesituatie geven. Zo constateert hij in
nr. 4 (het laatste) van jaargang 1960, dat er
factoren zijn die concentratie van het werk
in grote bedrijven tegenhouden. Als reden
noemt hij dan dat de lichtdruk en fotokopie
door zijn speciale functie een communicatie
middel is met beperkte actieradius. „Vanzelf
sprekend wordt een dergelijk produkt slechts
in kleine getale, en zo dicht mogelijk bij de
plaats waar het nodig is, vervaardigd. Dien
tengevolge zijn voor dit doel eenvoudige, be-
drijfszekere, goedkope apparaten belangrijker
dan snelwerkende en daardoor meestal vrij ge
compliceerde en dure machines. De evolutie
van het lichtdrukken en fotokopiëren voltrekt
zich volledig in deze richting." (Ook bij het
kadaster begint men reeds, zij het nog wat
aarzelend, zich in deze richting te bewegen.)
Dit nummer bevat vervolgens een zeer in
structief artikel over enkele nieuwe facetten
van de reprografie. Interessant te lezen is dat
vormen van energie die in aanmerking komen
om een blijvend zichtbaar contrast (beeld) te
verkrijgen zijn: warmte (thermische energie),
chemische bindingsenergie, elektrische energie
en fluorescentie.
Bij de eerste, de thermografie, wordt belicht
met infrarode stralen, waardoor zonder na
bewerking een kopie ontstaat. De chemische
305