Kadaster en Landmeetkunde in de Literatuur
door W.Koopmans, Oud-Ambtenaar van het Kadaster.
Marcia Davenport, Het dal der be
slissing. Deel III, Claire, uitg. H, P. Leo
polds Uitg.mij., Den Haag, 1949 (Ameri
kaanse titel: The valley of decision, 1942-
1946. De eerste delen heten: „William" en
„Paul".
bldz. 22 Claire, naar wie dit deel van de
romancyclus genoemd is, belooft haar Jack,
hem morgen mee te nemen naar een vriendin
van haar, een Tsjechische (Jack meent, dat
niemand kan houden van dat stugge volk met
die vreselijke taal).
The friend was Julka Liska of course
she was known correctly in Czecho-slowakia
as Julka Hrdlickova, though her American
friends could never have learned to say all
that
Why does your friend Julka live down
here? Jack asked Claire, when they reached
Prague.
She doesn't always. She's in the govern
ment, in the Land Reform Administration.
Some of the time she lives in Prague with her
son and the rest of the time down here where
they all come from. She's full of hell, you
know, always up to something. She'll go out
in the fields if she feels like it and talk a hand
with the poppy-sowing or the hop-harvest.
But she's really a district administrator for
the Land Office districtsadministratrice
van het kadaster). Jack knew that that was
the agency through which, after the over
throw of the Empire, the peasants had acqui
red and plaid for land formerly owned by
the great Austrian landlords nobles. The land
had been expropriated bij the new Czech
government and reissued to peasant farmers
in limited parcels calculated to prevent the
accumilation of land by absentee or other
non-working owners
In de humoristische roman van Arthur Heinz
Lehmann „Tiroolse cavalcade" (de
schelmenstreken van de zeven paardengek-
ken), van welke schrijvers meer paardenboe
ken werden gepubliceerd o.m. De hengst
Maesoso Austraia, De merrie Deflorata, Het
Paardendorp lezen we op blz. 22: De
strijdbare pastoor Vilmos zou Kamberger
graag nog op een andere manier willen aan
pakken. Immers hij bezit geen bouwvergun
ning van de burgerlijke autoriteiten (om par
ticulier een kerk te bouwen). Als de pastorie
nu eens bij het provinciaal bestuur infor
meerde, wat Kamberger daar voor een ge
bouw aan het zetten is?
Maar de rustende pastoor schudt nadruk
kelijk zijn grijze hoofd. „Foei, collega, zoiets
doe je niet". Dat zou erg veel weg hebben
van een aangifte. Bovendien neemt Kamber
ger bij het provinciaal bestuur een sterkere
positie in dan wij. En verder hebben de Woll-
rainers sinds ik hier in het (Tiroolse) dorp
ben en dat is nu al bijna vijftig jaar het
geval altijd eerst gebouwd en daarna pas
hun vergunning aangevraagd, maar in de
meeste gevallen zelfs dat niet. Wollrain klopt
met geen enkel kadaster... als daarnaar ge
keken werd, zouden ze het halve dorp wel
kunnen afbreken. Zelfs van de uitbreiding
van het kerkhof is niets bij het kadaster be
kend. Indertijd heeft Bichler, omdat hij zijn
dienstbode met een onwettig kindje opge
scheept heeft, als bewijs van zijn boetvaar
digheid een stukje van zijn wei bij de muur
achter het kerkhof moeten afstaan en klaar
was kees. Wij hebben die muur toen met ons
allen afgebroken en een eindje verder weer
opgetrokken."
En op blz. 140: ...(de burgemeester Kamber
ger is bijna failliet. Een van de voornaamste
crediteuren, de bankdirecteur, belt de vrouw
van de burgemeester op.) De bankdirecteur
moet met mevrouw Kamberger voorzichtig te
werk gaan, want als enige crediteur weet hij,
dat alle bezittingen, met inbegrip van paar
den en werkplaatsinventaris, haar eigendom
zijn. Toen ze trouwden, heeft Kamberger in
een vlaag van helderziendheid alles op haar
naam laten overschrijven. Dat is deugdelijk
vastgelegd in het kadaster en bij de notaris.
Tenslotte op blz. 163: ...Bichler, die Kamber-
gers bloed wel kan drinken, komt de secreta
rie binnen... Hij heeft iets te bepraten over
een kadastrale kwestie en terwijl Kroller
de gemeentesecretaris het stuk in kwestie
opzoekt, leest Bichler in alle gemoedsrust de
aankondiging omtrent de gerechtelijke ver
koping...
309