Bi] het afsluiten
van de 3e jaargang
291
Met het verschijnen van het thans voor u lig
gende nummer wordt weer een jaargang van
„Geodesia" afgesloten. De redactie heeft ge
tracht zoveel mogelijk artikelen te brengen op
alle gebieden van de landmeetkunde en wat
daarmee annex is en van belang voor alle
verschillende categorieën van lezers. We ver
beelden ons niet daarin in alle opzichten ge
slaagd te zijn. Bij een terugblik op de inhoud
van deze jaargang zullen er bij velen wensen
overgebleven zijn ten aanzien van de behan
delde onderwerpen, anderen zullen waar
schijnlijk vinden dat aan enkele onderdelen
verhoudingsgewijs te veel aandacht is besteed.
We kunnen hierop slechts antwoorden, dat
ondanks de grotere ruimte die beschikbaar
was, toch ook beperkingen geboden waren,
die mede een gevolg waren van de aange
boden kopij. Over sommige onderwerpen had
den we graag iets meer gehad, maar toege
zegde artikelen kwamen niet steeds op tijd of
in het geheel niet binnen. Dit zal ook wel
steeds zo blijven, maar anderzijds zal dit ook
tengevolge hebben, dat een volgende jaargang
misschien weer een ander tekort en een ander
zwaartepunt vertoont. Ook hier zal zich uit
eindelijk het verschijnsel voordoen, dat deze
toevallige fouten elkaar gaan opheffen.
U allen kunt er zeker aan medewerken te
voorkomen, dat deze toevallige fouten ver
dwijnen en geen systematische fouten worden,
en wel door te zorgen, dat we steeds over een
grote voorraad kopij kunnen beschikken,
waardoor het mogelijk is een keuze te maken
uit vele onderwerpen en te zorgen dat afwis
selend alle landschappen uit het landmeet
kundig rijk voor de lens van het fotovliegtuig
komen, dat de beelden vervaardigt voor het
fotomozaïek dat „Geodesia" u daarvan wil
bieden.
Wanneer we verder nog even „stilstaan eer
wij verder gaan" en omzien naar hetgeen is
geschied, willen we in de eerste plaats het vele
werk memoreren, dat de heer WKoopmans
als waarnemend redactielid heeft verricht. Wij
danken hem voor de prettige samenwerking.
Zijn opvolger, de heer G. A. B. Frinking,
heeft wegens ziekte nog niet erg actief aan
het redactionele werk kunnen deelnemen,
maar schriftelijk is toch ook het contact steeds
goed geweest en hopelijk zal dit in het komen
de jaar uitgroeien tot een normaal deelnemen
aan alle activiteiten.
Ir. H. Ph. van der Schaaf deed als adviseur
van de redactie zijn intrede en voor de tot nu
toe verleende adviezen zijn we hem zeer dank
baar. We hopen dat, als in 1962 het overeen
gekomen proefjaar afloopt, tot een definitieve
voortzetting kan worden besloten.
Een jaar geleden beloofden we de instelling
van een vragenrubriek. Hierom was van
meerdere kanten gevraagd. De rubriek „Weet
U?" deed haar intrede. Misschien herinnert u
zich dit nog. Meer waarschijnlijk is, dat u het
al weer bent vergeten. Een jaar geleden schre
ven we: ,,Op deze wijze kan een soort dis-
cussierubriek ontstaan. Een vereiste hiervoor
is echter, dat er van de zijde van u daad
werkelijk belangstelling wordt getoond." Het
spijt ons te moeten constateren, dat deze be
langstelling ten enenmale niet is betoond. Be
halve een tweetal antwoorden op de bij wijze
van proef opgeworpen vraag is er nooit een
vraag of een mededeling voor deze rubriek
ontvangen. We mogen er hier misschien nog
eens op wijzen, dat de rubriek niet is opge
heven en dat inzending van vragen en mede
delingen, waarvan men meent dat ook ande
ren er belang bij kunnen hebben, nog steeds
mogelijk is. Hierbij willen we nog opmerken,
dat men niet te gauw moet denken: „Och, dat
is zo onbelangrijk, dat weet ieder wel", want
dat kan nog wel eens mee- of tegenvallen.
Hetzelfde geldt trouwens ook voor allerlei
problemen, waar u in uw werk voor komt te
staan en waarvoor u een oplossing vindt.
Denk niet te gauw dat een ander dit ook wel
weet of vindt en dat het niet de moeite is er
een artikeltje over te schrijven en dit aan ons
te zenden. Laat anderen profiteren van uw