ONTREGELING VAN
OPTISCHE CENTRERING
De moderne theodolieten zijn meestal uitge
rust met een optische centrering. Het kijkertje
dat daartoe dient kan aangebracht zijn in het
beweegbare bovenstel of ook in het vaste
onderstel. De eerste as van de theodoliet moet
samenvallen met de vizierlijn van het kijkertje.
Deze stand kan ontregeld zijn, wat tot gevolg
heeft dat de eerste as niet door het opstelpunt
gaat indien de vizierlijn dit wel doet. Er treedt
dus een zekere excentriciteit op.
Is het kijkertje gemonteerd in het bovenstel
dan is het toch mogelijk, alhoewel tijdrovend,
een juiste opstelling te verkrijgen.
Als het kijkertje in het onderstel zit kan de
excentriciteit niet weggewerkt worden. Bo
vendien is het bij een snelliuspunt niet moge
lijk zo te meten dat deze onnauwkeurigheid
vereffend wordt. Bij een veelhoeksmeting is
het iets gemakkelijker, maar dan moeten rich
ting en grootte van de excentriciteit bekend
zijn. Men laat dan (fig. 1) deze richting
samenvallen met die van de raaklijn PBQ aan
de cirkel door opstelpunt B en beide richt
punten A en C.
In fig. 2a is ABC een rechte lijn, waarop AB
BC 1(1 is gemeten). Nu stelt men in B
de theodoliet op. Aangezien eerste as en vi
zierlijn niet samenvallen, komt deze eerste as
niet in B maar in B±. De excentriciteit en de
hoek, die deze maakt met BA, zijn aangeduid
met e en a. Bij benadering geldt:
L AB,C— L ABC 2 gesfma
Wordt het instrument opnieuw opgesteld,
maar nu zo dat e een hoek a -j- 100 met BA
maakt, dan is (fig. 2b):
296
door D. Kleinendorst, Assistent, Chef van de rekenkamer bij de
Deltadienst van de Rijkswaterstaat te Zierikzee
Fig. 1
A
Of.160 f BZ
A
B,
f \^-Vóc+30op d
Fig. 2