Tussen twee werelden door G. A, B. Frinking, Chef de bureau van de Landmeetkundige Dienst van het Kadaster te Eindhoven Het gonst de laatste tijd in de lucht van foto- grammetrie en luchtkaartering. Het N.G.L.- congres met liefst zes sprekers, die evenzovele aspecten behandelden, ligt ons nog vers in het geheugen en dat is maar goed ook. Want alsof er een coördinatie van werkzaam heden had plaatsgevonden begint het Ka daster vrijwel vlak daarop met de voorbe reiding en de uitvoering van luchtkaarterings- werkzaamheden, die betrekking hebben op de toepassing van zgn. register 9 posten: inciden tele veranderingen in de kaart, die het gevolg zijn van overdrachten. Dat is niet meer of minder dan een stoutmoedig plan, dat getuigt van grote fantasie. Ir. A. J. van der Weele, een van de congres sprekers over het perspectief van de lucht kaartering, meende dat daaraan een grote toe komst was beschoren, maar met het kadastrale plan voor ogen is het of deze toekomst reeds in het heden ligt. Men is geneigd te menen, dat minstens één fase is overgeslagen tussen het kadaster van 1830 en 1962. Ligt hiertussen niet een vacuüm? Momenteel immers leven we nog in het eerste tijdperk met kaarten, die voor 90 kopieën zijn van de oorspronkelijke en bijgehouden worden met passer en schaal. Is deze sprong niet te groot? Of zou de historicus Romein gelijk hebben met zijn theorie over wat hij heeft genoemd „de wet van de remmende voorsprong". Daarin zegt hij, dat in de strijd om de voor rang tussen het hogere en het lagere, tussen de toepassing van meer of minder effectieve technische middelen het laagst ontwikkelde een premie geniet op de achterlijkheid, waar door het de achterstand tenslotte in een voor sprong kan omzetten. De ontwikkeling verloopt in dat geval niet rechtlijnig, maar via verspringing, zodat het hoogste systeem niet de rechtstreekse voort zetting is van het voorhoogste, doch veeleer zich op lager basis ontwikkelt in tegenstelling tot het voorhoogste, zij het met gebruikmaking van de resultaten van het voorhoogste. Het volgende voorbeeld van Romein moge be doelde theorie verduidelijken. Toen landen als Engeland, Duitsland en ook Nederland hun moderne encyclopedieën hadden (Winkler Prins bijv.) hadden de Fransen deze niet. Nu hebben zij de meest moderne vorm: de syste matische en losbladige. De verklaring hiervan is, dat Frankrijk in de 18e eeuw de andere landen voor was en een voor die tijd zeer moderne encyclopedie had. Hier is dus de fase van de nabuurlanden overgeslagen, omdat de vroege voorsprong remmend werkte op de vooruitgang. Het lijkt er op, dat zich momenteel bij het 9 „De toekomst wordt met het heden gekocht" (Samuel Johnson)

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1962 | | pagina 7