een landmeetkundige INGENIEURSBUREAU VAN KLEEF N.V. 11 personeel kan worden ingezet voor meer geo detisch werk. Een belangrijk voordeel op onze krappe arbeidsmarkt. Nog een sprongetje vooruit en de tekenaars zijn geconcentreerd op de luchtkaarterings- bureaus en op de kantoren kan men het werk doen met administratieve ambtenaren, omdat alleen de Staat 75 is overgebleven, en enkele schijven-plaatsers, -controleurs en -speur ders als buitendienstpersoneel, hopelijk onder éénhoofdige leiding van een juridisch ge schoold geodetisch ingenieur. ,.De volgende stap is dan," zo betoogt Ir. Van der Weele, ,,dat zodra men enige ervaring heeft verkregen in het lezen van foto's het voor vele doeleinden onnodig zal kunnen blij ken nog een kaart in de huidige vorm te teke nen. Dan zal de fotokaart op de duur nor maal en de getekende kaart uitzondering kun nen worden, zodat zowel de kaartvervaardi- gers als de kaartgebruikers hun „gewoonten" zullen moeten herzien. Ziedaar weer een aspect, dat wijst in de richting van een vol komen andere werksituatie. Doen wij niet goed daar nu reeds rekening mee te houden? Een ander facet van de luchtfoto is echter, dat deze niet de kadastrale eigendomstoestand weergeeft, maar vanzelfsprekend de terrein toestand. Hoe kunnen wij recht doen weder varen aan juridische en kadastrale situaties? Wat komt van deze eisen terecht bij het toe passen van akteposten via luchtfoto's? Is het gemis van cijfermateriaal op den duur nog be langrijk? Het zou interessant zijn hierover wat meer te vernemen. De heer Lievaart, die bij het kadaster een zekere bekendheid geniet om zijn progressieve ideeën1), stelde vast, dat de fotogrammetrie een volkomen aanvaardbare methode is. Het ligt derhalve in de lijn van de ontwikke ling, dat het (uitgebreid) terrestrisch meten in de naaste toekomst „het veld zal moeten ruimen" voor de luchtkaartering, die met durf toegepast ook voor het kadaster bruikbaar is. Het is deze durf, die ik meen te mogen con stateren in het voornemen een proef te nemen, een proef, die getuigt van fantasie zonder het welk niets bijzonders tot stand komt. Er zijn ongetwijfeld nog moeilijkheden en vooral vooroordelen te overwinnen, maar wie in dit tijdperk tussen twee kadastrale werel den, tussen oud en nieuw, waarin wij zo on verwachts mogen en moeten leven en werken, ook maar één vooroordeel weet weg te nemen „is een weldoener der mensheid". Het is deze krasse bewering van een zekere Nicolas Chamfort, die mij dit artikel in de pen gaf. Grote gebeurtenissen werpen hun schaduwen vooruit. Kunnen we het congres als zodanig beschouwen? Laten we het liever zien als een lichtbundel die ons op weg heeft geholpen om ons onbevangen open te stellen op de mis schien wel nabije toekomst. Een toekomst, die hoe vreemd en onwennig ook, „met het heden wordt gekocht". x) De heer Lievaart kreeg bij het kadaster bekendheid door een nota, die hij toevoegde aan het befaamde rapport over „De personeelsformatie van de landmeet kundige dienst van het kadaster"nu bijna tien jaar geleden uitgebracht door een studiecommissie van de Vereniging voor Kadaster en Landmeetkunde. Als lid van deze commissie meende de heer L. niet mee te kunnen gaan met het standpunt van de overige (kada strale) leden, die afwijzend stonden tegen de invoering van de volledig middelbare kracht bij het kadaster. De ontwikkeling heeft hem evenwel in het gelijk gesteld! Gegadigden dienen in het bezit te zijn van het diploma Vught Roermond N.L.F. landmeettechnicus of P.B.N.A.-landmeetkundige of voor genoemde diploma's studerend. vraagt: Sollicitaties, binnen 1 0 dagen na het verschijnen van dit blad, te richten aan de Directie, Helvoirtseweg 9, te Vught.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1962 | | pagina 9