Dr.
53
Spoedig werden op de pleinen zuilen opge
richt; hun schaduwen werden m.b.v. op de
grond gelegde platen gemeten. We kennen
mededelingen, waaruit blijkt dat slaven naar
de markt werden gestuurd met het bevel,
ijlings van de obelisk huiswaarts te keren,
zodra de schaduw een half of vol uur had
bereikt.
Ook de jaarindeling vond men op een der
gelijke wijze reeds 20001500 j. v. Chr. Res
ten van die kennis zijn aanwijsbaar bij de
Egyptenaren, zowel als bij de Assyriërs, Ara
bieren en Chaldeeën.
De enorm grote en nu nog deels behouden
gebleven stenen zonnewijzers in Jaypur en
Delhi worden als lichtende monumenten uit
de donkere tijd van India's geschiedenis aan
gemerkt. Het zijn, met globes en vele andere
instrumenten die nog in Jaypur bewaard wor
den, scheppingen van de Maharadja Sowei
Jai Singh 16861743). Uit China kennen
we reeds onder de eerste dynastieën astro
nomische instrumenten en tijdmeters. De
oudste getuige is wellicht de armilla of ar-
millairsfeer van Lo Hsia-Hung 139 86 v.
Chr.), hoewel hoogstwaarschijnlijk ook Hip-
parchos (190—125 v. Chr.) dit soort instru
menten reeds gebruikte. De Mexicaanse zon
nesteen van 1479 met daarop de kalender
indeling, meer dan 100 jaren ouder dan de
onze, die eerst in 1582 door paus Gregorius
XIII voor de Christenheid ingevoerd is,
wordt evenmin vergeten als andere vermel
denswaardigheden. Zo beschrijft en illu
streert Ir. Loske zijn lievelingsinstrumenten
door de eeuwen heen. Men vindt ze nog
overal, in Wenen en Dresden, in Kassei en
Zürich zowel als in Basel, Frankfurt en Lei
den.
De verschillende tijdrekeningen, de datum-
grenzen, de techniek van het construeren, de
hyperbolische schaduwbanen, ze passeren
de revue in de duidelijke foto's en tekenin
gen en in de eenvoudige, klare beschrijvin
gen, zodat men op een prettige wijze met
vele onderdelen van de zonnewijzerskunde
kennismaakt. Een vergelijking met b.v. P.
Terpstra's .Zonnewijzers" van 1953 valt o.i.
uit ten gunste van Loske's boekje.
W. K.
Fijntechniek
Eerste jaargang nr. 2. Uit de inhoud:
F. F. A t e s De eigenschappen van roestvrij
staal in verband met zijn toepassingen in de
fijnmechanische techniek (II).
F. L, Jansen: Problemen rondom de di
mensionering van elektromagneten II
Ir. W. de Bruin: De interferentiemicro
scoop voor het meten van de ruwheidshoogte.
Eerste jaargang nr. 3:
R. F ij 1 s t r a Meetonnauwkeurigheid en
meetfout. Het verschil tussen gemeten
maat en werkelijke maat wordt geanalyseerd,
waarbij de begrippen meetonnauwkeurigheid
en meetfout (toevallige en systematische fout)
worden onderscheiden.
Er wordt aangegeven, hoe de beide soorten
fouten kunnen worden bepaald en op welke
wijze ze in het meetresultaat worden aange
geven.
F. L. Jansen: vervolg van bovengenoemd
artikel uit nr. 2.
Ir. W. de Bruin: idem.
Verder: industriële berichten, literatuurover
zichten en boekbesprekingen.
Mitteilungsblatt, Heft 11 (nov. 1961). De
besprekingen over het regeringsontwerp van
een Bundesbaugesetz worden in dit nummer
voortgezet. G. onderwerp hier Die Bauleit-
planung nach dem Bundesbaugesetz aan
kritiek. Na deze beschouwing is opgenomen
een voordracht van de Crayen court
van mei 1961 over het vestigingsrecht: Der
Vertrag von Rom und die f reien Berufe, waar
uit blijkt, dat uitgewerkte plannen en voor
waarden voor de arbeidsgroepen: Ingenieure,
Geometer en Rechtsanwalte in oktober-no-
vember a.s. in discussie zullen worden ge
bracht.
In Heft 12 (dec. 1961) is de derde bespre
king over eerstgenoemd onderwerp gepubli
ceerd. Werden in de eerste stukken de alge
mene voorschriften behandeld, hier gaat het
voornamelijk over het basisplan, het Flachen-
nutzungsplan, waarop o.m. moeten voor
komen de te bebouwen percelen, de verkeers-
percelen, waterlopen en havens, groenstro
ken, zand- en gesteentenafgravingen, mijnge-
bieden en algemeen omschreven ,,Ge-
meinbedarfsf lachen"
In de rubriek „Gesetze" is de volledige tekst
van het ,,Gesetz über die Landesvermessung
und das Liegenschaftskataster von Nieder-
sachsen (8-11-1961) vermeld. Voor land
meetkundigen een belangrijke vakwet.
W.K.