De heer Van de Wetering (C.H.U.): Met een zekere regelmaat worden hypotheek kantoren en bureaus van de Landmeetkundige Dienst opgeheven. Thans blijkt Amersfoort aan de beurt te zijn, waar de hypotheekbe waarder wordt overgeplaatst en de kadastrale dienst vanuit Utrecht wordt geleid. Tegen dit alles is men in Amersfoort te hoop gelopen, zowel uit de Kamer van Koophandel en Fa brieken, als door de notarissen en makelaars, kortom door alle personen, die er belang bij hebben. In het antwoord op vraag 59 wordt het voorgesteld, alsof de hypotheekkantoren en de bureaus van de Landmeetkundige Dienst te Utrecht en te Amersfoort niet groot genoeg zijn om als zelfstandige eenheden doelmatig te kunnen functioneren. Is dat wer kelijk zo of is het een gezochte bewering om deze kantoren samen te voegen? Ieder kan begrijpen, dat voor Amersfoort met 70.000 in woners deze opheffing een groot ongerief met zich brengt. Het is ook een groeiend kantoor en geen achteruitgaand kantoor. Als ik zie, hoe jaarlijks het aantal akten van kadastrale percelen toeneemt, komt de vraag of het be sluit tot opheffing wel met voldoende bedacht zaamheid is genomen. In 1950 waren er 845 akten en in 1956 waren er 1539 en in 1960 niet minder dan 2263 akten. Zou het niet goed zijn, als de Staatssecretaris eens met zijn plannen op tafel kwam? Wat gebeurt er met Leiden, dat kleiner is dan Amersfoort? Met Haarlem en Nijmegen, even groot als Amers foort? Met Dordrecht, kleiner dan Amers foort? Komen die alle voor de valbijl? Ik heb mij vanuit Amersfoort nog eens laten voor lichten, buiten die brief van de Kamer van Koophandel. Ik heb mij laten voorlichten over de betekenis van het Kadaster en het Hypo theekkantoor te Amersfoort. Van de zijde van notarissen heb ik de volgende mededeling ge kregen: „Het tegengaan van eventuele samenvoeging van het Kadaster en Hypotheekkantoor te Amersfoort met dat te Utrecht is voor de notarissen uit de oostelijke helft van de Pro vincie Utrecht van groot belang. Verreweg de meeste standplaatsen van die notarissen zijn dichter bij Amersfoort dan bij Utrecht ge legen, zodat, indien het Kadaster en Hypo theekkantoor van Amersfoort samengevoegd wordt met dat te Utrecht, voor de meeste kan toren een groot tijdsverlies zal ontstaan." Ik heb ik vermeld dit om niet in losse be weringen te vervallen opgave gekregen van vier notariskantoren te Amersfoort om een overzicht te hebben van het aantal han delingen, dat daar in 1960 werd verricht. Ik zal alleen de totalen opgeven. In dat jaar wer den door die vier notarissen op kadasterge- bied 2667 handelingen verricht en op het Hy potheekkantoor te Amersfoort 4632. Dit houdt in, dat zelfs van het kleinste kantoor elke werkdag ten minste één personeelslid gemid deld tweemaal naar het Kadaster en Hypo theekkantoor moet gaan, nl. eenmaal om de stukken te halen en eenmaal om de stukken te brengen. Voor de grotere kantoren wordt het twee- of driemaal per dag. Gezien de sterk voortschrijdende bebouwing in de oostelijke helft van de provincie Utrecht, zal dit eerder toe- dan afnemen. Een notariskantoor, dat de zaken nauwkeurig wil behandelen, moet uit de aard der zaak steeds contact opnemen met het Kadaster en het Hypotheekkantoor. De snelheid van behandeling der zaken zal er onder lijnen, wanneer de afstand tot Kadaster en Hypotheekkantoor groter wordt. Hierbij kan ook nog worden gewezen op het feit, dat bij het groter worden van een kantoor de achterstand procentsgewijs sneller toeneemt. De grote achterstand op verschillende Hypo theekkantoren heeft reeds, naar mij werd medegedeeld, in het hoofdbestuur van de Broederschap der Notarissen in Nederland een punt van bespreking uitgemaakt, evenals dit de aandacht van de Vereniging van Hy potheekbanken heeft getrokken. Het is daarom, mevrouw de Voorzitter, dat ik met grote klem en in het belang van Amers foort en omgeving een beroep op de Staats secretaris doe om deze aangelegenheid nog eens nauwkeurig te overwegen. De heer Van den Berge, Staatssecretaris van Financiën: De samenvoeging van de hypotheekkantoren van Amersfoort en Utrecht is ter sprake ge bracht door de heer Van de Wetering. Wan neer men kantoren samenvoegt, geeft dat van zelfsprekend altijd plaatselijke weerstanden. De samenvoeging geschiedt volgens het ad vies van de desbetreffende commissie, die het probleem van alle kanten heeft bekeken. Ik moet zeggen, dat de bezwaren, die de geachte afgevaardigde naar voren heeft gebracht, niet overtuigend zijn. Hij zegt bijv.: De achter stand op de grotere kantoren is groter dan op de kleine kantoren. Het is echter in het alge meen net andersom. Op de grotere kantoren is veelal minder achterstand. De geachte afgevaardigde zegt: het kantoor 129

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1962 | | pagina 23