groot mogelijke categorie lezers toegankelijk
te maken. Als zodanig hoop ik dan op belang
stelling voor de optisch-mechanische ont-
schranking, aansluitend op hetgeen over dit
onderwerp is gesproken door H. Meyer Ing.
in zijn eerste congresvoordracht. Men leze dit
na op blz. 255 en 256 van het november
nummer 1961.
Met de ontschranking van een luchtfoto
wordt beoogd, de hierop voorkomende ter
reinafbeelding te herleiden tot de afbeelding
van dit zelfde terrein, zoals te zien zou zijn
geweest op de (denkbeeldige) luchtfoto, die
in hetzelfde opnamecentrum met verticale op-
nemingsas had kunnen worden opgenomen
door middel van een (denkbeeldige) op
nemingscamera, voorzien van een lens van zo
danige brandpuntsafstand, dat deze brand
puntsafstand, gedeeld door de vlieghoogte, de
gewenste kaartschaal zou hebben opgeleverd.
Omtrent vlieghoogte en helling der te ont-
schranken opname zijn geen gegevens vereist.
Evenmin behoeft de brandpuntsafstand der
opnamelens bekend te zijn. Figuur 1 verduide
lijkt de bedoeling. Het terreingedeelte AB
wordt op de te ontschranken foto (1) afge
beeld. Het wordt begrensd naar dit fotofor
maat. Ontschranking herleidt dit beeld tot de
centrale projectie van het terrein AB op het
denkbeeldige fotovlak 2', of ook op het om het
opnamecentrum L gespiegelde vlak 2 (kaart-
vlak). Dit horizontale vlak ligt op een afstand
f" uit L, zodanig, dat H 1 s, de ge
wenste kaartschaal.
Horizontaal terrein zal dus op de ontschrankte
foto volgens de kaartschaal worden weerge
geven, maar niet-horizontaal terrein zal nog
worden afgebeeld met kartografische fouten,
die echter alleen maar aan de geaccidenteerd
heid van het terrein behoeven te worden toe
geschreven. Voor de grootte dezer fouten be-
studere men de H.T.W. blz. 239 en 240.
Men kan de herleiding van de ene afbeelding
tot de andere grafisch en ook numeriek tot
stand brengen; methoden die slechts punts
gewijs tot het resultaat voeren. Hier zal alleen
worden ingegaan op de principes der optisch-
mechanische ontschrankingsmethode, waarbij
het resultaat wordt verkregen door projectie
met behulp van een lens, dus voor alle foto-
punten gelijktijdig. Het ontschrankingstoestel,
waarmede de projectie wordt uitgevoerd, is
eigenlijk een geperfectioneerd projectieappa
raat, waarvan de werking eerst verklaring be
hoeft. Het voorwerpsvlak, waarin de te ont
schranken foto, in principe het oorspronkelijk
negatief (glas of film), kan worden opgesteld,
verschoven en gedraaid, is nl. ten opzichte
van het lensvlak draaibaar en verschuifbaar.
De vraag, waar de punten, volgens een wille
keurig plat vlak in de voorwerpsruimte van
een lens gelegen, hun scherpe afbeelding ver
krijgen in de beeldruimte, komt hier aan de
orde. De lensdikte verwaarlozend, geldt voor
één enkel voorwerpspunt, dat haar beeldpunt
gelegen is op het verlengde der verbindings
lijn naar het optisch middelpunt O der lens,
terwijl tussen de voorwerpsafstand v en de
beeldafstand b tot het lensvlak het een
voudig verband der lenzenformule bestaat:
-4- -j- i als f is de brandpuntsafstand
v b f
dezer lens. De analytische oplossing van het
gestelde probleem is eenvoudig. Breng in het
lensvlak met O als oorsprong een coördi
natenstelsel x-y aan, en neem als z-as de op
tische as in de voorwerpsruimte. Tussen de
coördinaten van een voorwerpspunt p en zijn
beeldpunt q bestaan dan de volgende betrek
kingen (zie figuur 2).
Ip
yq
en
f'
(1) waaruit:
f'zq
zq f'
yP
f'y.
f'xq
zq f'
zq f'
(2)
110
Bg. 2
ZD