vormige driehoeken d4L251 en die bij d8 volgt,
dat L2Sx K b1 q, zodat L2S1
q
Daar uit de twee rechthoekige driehoeken met
Do als top volgt, dat y-voeren beide
afleidingen tot hetzelfde resultaat, zodat de
scheimpflugvoorwaarde automatisch is ver
vuld.
Fig. 4b toont beide inversoren in een andere
stand, 4b' de scheimpfluginversor in weer een
andere stand, terwijl de newtoninversor de
stand 4b heeft behouden, zodat v2 en bo onge
wijzigd zijn gebleven.
Hiermede is het mechanisme van dit ont-
schrankingstoestel verklaard. In andere typen
vindt men dezelfde grondprincipes terug. In
de werkelijke uitvoering zijn natuurlijk inrich
tingen aangebracht, waarmede men de onder
linge stand der vlakken kan wijzigen. Duide
lijk is geworden, dat daarbij steeds een
scherpe projectie zal worden waargenomen;
verklaard moet nog worden, dat met zo'n
apparaat het gewenste resultaat kan worden
verkregen, zoals in de opnamesituatie (zie
fig. 1ligt besloten.
Uit deze figuur blijkt reeds, dat een getrouwe
nabootsing van deze onderlinge stand van
foto, projectiecentrum en projectievlak, indien
zij in het ontschrankingsapparaat mogelijk zou
zijn, de beoogde projectie zou opleveren. De
afbeelding zou dan mathematisch gesproken
tot stand komen met behulp van dezelfde pro
jecterende stralenbundel, die de opname deed
ontstaan (Hallert noemt deze de foto-
grammetrische stralenbundel) en wel door
deze bundel in omgekeerde richting te be
nutten. In fig. 5 zijn aldus een opnamesituatie
en een uitwerksituatie naast elkaar getekend.
Zij dienen nog wat nader te worden ge
analyseerd.
De opnamesituatie is getekend als de door
snede volgens het standvlak tussen het foto-
vlak en het kaartvlak, gaande door het op
namecentrum L, het zg. hoofdstandvlak, zo
dat deze doorsnede de opnemingsas en de ver
ticaal door het opnamecentrum L bevat, en
fotovlak, lensvlak en kaartvlak loodrecht op
het vlak van tekening staan. In de uitwerk
situatie is de doorsnede aldus weergegeven
volgens het overeenkomstige standvlak door
O, het optisch middelpunt der uitwerkiens. De
gemeenschappelijke snijlijn volgens de
scheimpflugvoorwaarde kan nu worden voor
gesteld door het punt S. De helling der te ont-
schranken opname wordt in de opnamesituatie
aangegeven door de hellingshoek i. De foto
wordt nu in beide gevallen voorgesteld door
de hoofdlijn, gaande door het hoofdpunt h
en een zekere hoek makend met de fotorand.
In de opnamesituatie zal het mathematische
113
V1 by
vlak door
uitwerkiens 0,
UITWERKSITUATIE
j kaartvlak W
--j
c
OPNAMESITUATIE