b
a
c d
151
fig
worden, maar in X iets meer dan in V, en
gaande naar de „hoge" kant steeds meer ver
kleind, maar weer in X meer dan in Y (zie
fig. III). Tegelijkertijd moet afhankelijk van
een verplaatsing in Y-richting voor de ver
draaiing van lijnen in X-richting gecorrigeerd
worden, zonder dat de stand van Y-lijnen
verandert: er moet van een parallellogram
een rechthoek gemaakt worden.
Dit zijn niet bepaald gemakkelijke opgaven,
en het is dan ook begrijpelijk, dat niet alle
fabrikanten er iets op hebben gevonden. Men
is reeds een eind op de goede weg als pro
portioneel met de X-'beweging een gemiddelde
vergroting, resp. verkleining, en proportioneel
met de Y-beweging een beelddraaiing d.m.v.
de doveprisma's (prisma's van Amici) wordt
gegeven. Het menselijke oog is nl. wel in staat
zich aan te passen als de beeldvervorming
binnen bepaalde perken blijft.
De Wild A7K heeft een dergelijk systeem,
dat vrij goed voldoet. Een bijkomend nadeel
is hier nog dat het beeld van de meetmerken,
dat een vaste grootte zou moeten behouden,
mee vergroot en -verkleind wordt. Hierdoor
worden in het algemeen de beide meetmerken
niet even groot gezien, wat de meetnauwkeu-
righeid kan beïnvloeden.
De oplossing van Santoni, die aan de Stereo
simplex III wordt toegepast, is veel subtieler.
Hierbij wordt gebruik gemaakt van een pris
mastelsel. dat het beeld kan vervormen in een
richting loodrecht op een symmetrie-as door
het middelpunt van het beeldveld, en even
redig met de afstand tot die as zie fig. IV-a)
Hier wordt dus van een vierkant een ruit ge
maakt, en omgekeerd! Twee van zulke syste
men achter elkaar geplaatst en met de sym-
metrie-assen onder een hoek van 100 gr kun
nen dan samen een regelmatige verkleining
I
I
IV
of vergroting bewerkstelligen (fig. IV-b).
Maakt men de onderlinge hoek kleiner dan
100 gr, dan ontstaat zelfs de voor conver-
gentopnamen gewenste vervorming van recht
hoek tot vierkant (fig. IV-c). En nog meer:
een verschil in invloed van beide eenheden
maakt van een parallellogram een rechthoek
(fig. IV-d). Er blijft dan slechts een werke-
tijke beeldverdraaiing over, die met de even
eens automatisch bestuurde doveprisma's
wordt gecorrigeerd.
Op vernuftige wijze is er nu voor gezorgd,
dat deze twee optische vervormers bij een
beweging in X-richting samen en bij een
Y-beweging tegengesteld werken. Hierdoor
zijn alle gewenste combinaties van beeld
vervorming mogelijk en wordt bij een juiste
afregeling voor de gebruikelijke convergentie
een prettig stereoscopisch beeld verkregen. De
meetmerken zijn hier als lichtpuntjes uitge
voerd, die, ook weer door een corrigerende
besturing, steeds op constante grootte wor
den gehouden. Een en ander tot voordeel voor
de kostbare ogen van de fotogrammeter.
Er wordt nog eens de nadruk op gelegd, dat
bovenstaande beschouwing beperkt is geble
ven tot het geval van de (meest voorkomende)
15 gr-convergentopname van vlak terrein.
Voor het gekozen onderwerp was het vol
doende alleen het schaalverloop langs de X-
as na te gaan.
Voor belangstellenden in het algemene pro
bleem van het schaalverloop in een foto met
willekeurig hellende opname-as put ik nog
gaarne uit een niet-gepubliceerde studie van
Ir. H. Ph. van der Schaaf. Daarin wordt dit
schaalverloop geanalyseerd door de afbeel
ding op de hellende foto van een elementair
cirkeltje te vergelijken met de cirkelvormige