zijn, de lichtsterkte van een lampje te meten op een afstand van New York Leiden, vooropgesteld natuurlijk, dat de lichtstralen van het lampje in de aardse dampkring niet worden geabsorbeerd, en dat de aarde vlak is. Het bepalen van afstanden van sterren is niet mogelijk met de methoden waar wij als land meetkundigen in eerste instantie op de aarde aan zouden denken. De dichtstbijzijnde ster in ons melkwegstelsel bevindt zich op een af stand van circa 3% lichtjaar van de zon, en het licht legt in één jaar 9460 miljard km af. (Dit volgt uit de vermenigvuldiging 365 X 24 X 60 X 60 X 300.000 km, waarin de laat ste factor de snelheid van het licht per se conde is.) Een basis op aarde zal dus veel te klein zijn om met enig succes een tophoek te kunnen bepalen. Er is echter een basis te vinden die de berekening van een tophoek wel mogelijk maakt. In fig. 1 ziet u schematisch de aarde in een baan om de zon bewegen; de doorsnede van de aardbaan is 300 miljoen kilometer. Deze basis is de grondslag voor de afstandsbepa ling van relatief dichtbijstaande sterren. Uit de figuur is de schijnbare verplaatsing van de dichtstbijstaande ster te zien t.o.v. de achter grondsterren. Twee fotografische platen, één 186 Het kwadrant van Snellius.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1962 | | pagina 12