181
ken aan dit instrument is bijzonder prettig.
De snelheid van werken kon aanmerkelijk
worden opgevoerd in vergelijking met vroe
gere instrumenten en ook de resultaten zijn
zeer goed.
Nadat aldus paspunten, hetzij radiaaltriangu-
lerend, hetzij terrestrisch, gemeten en bere
kend zijn. kunnen de ontschrankingen worden
uitgevoerd c.q. de fotoparen in de A8 of A6
worden uitgewerkt.
T.b.v. het ontschranken moet men beschikken
over negatieven, waarin de paspunten ge
markeerd zijn door gaatjes van 0,2 mm door
snede. Het inprikken gebeurt stereoscopisch
op een Zeiss radiaaltriangulator, die speciaal
voor dit doel is ingericht. De ontschranking
volgt nu door de projectie van de ingeprikte
punten (en het gehele fotobeeld!) te laten
samenvallen met de tevoren op schaal 1:12.500
uitgezette paspunten op het ontschrankings-
blad. Enkele voorwaarden voor de ontschran
king worden door de Zeiss S.E.G. V reeds
automatisch vervuld, hetgeen de snelheid van
werken aanmerkelijk verhoogt. Nadat de
juiste standen gevonden zijn, wordt het ont-
schrankingsblad vervangen door gevoelige
film, waaróp door belichting het ontschrankte
fotobeeld ontstaat, dat dezelfde eigenschap
pen bezit als een zuiver verticaal opgenomen
luchtfoto met een vooraf bepaalde vlieghoog
te. I.v.m. de te volgen kaarteringsmethode,
worden de negatieven, met de emulsiezijde
van de lens afgekeerd, in de platendrager ge
legd, waardoor dus gespiegelde ontschrankin
gen ontstaan. De ontschrankte diapositieven
moeten vervolgens gemonteerd worden op
een doorzichtig vel „stabilene", waarop de
coördinaten eveneens gespiegeld zijn uitgezet.
De dia's worden zeer nauwkeurig op de mee-
gefotografeerde paspuntprikjes afgesneden
en ingepast tussen de overeenkomstige pas
punten op het „stabilene". Op deze wijze ont
staat een fotokaart, welke het gebied bevat
van een half kaartblad 1 25.000.
Door de afdeling Fotografie wordt van de
fotokaart een contactafdruk gemaakt op een
ander soort „stabilene", dat voorzien is van
een gele gravurelaag en een z.g. diazolaag
(stabilene Y466). D.m.v. het ozalidprocédé
ontstaat op de diazolaag het fotobeeld. Dit
fotobeeld dient als gids voor de graveurs, die
aan de hand van verkende luchtfoto's dié
lijnen graveren, die uiteindelijk op de kaart
moeten komen.
Het uitwerken van de fotoparen in de A8 of
A6 geschiedt geheel apart op schaal 1:10.000.
Van de negatieven worden eerst glasdiapo
sitieven vervaardigd, om tijdens het uitwerken
geen last van filmwerking te ondervinden.
De relatieve en absolute oriënteringen worden
uitgevoerd door technische ambtenaren, waar
na het ruimtelijke beeld getekend wordt door
vrouwelijke tekenaars. Het uittekenen vindt
plaats op melkwit astrafoil, in potlood. Het
Montage van een
fotokaart m.b.v.
ontschrankte en
afgesneden
diapositieven