STERREWACHT
TE LEIDEN
183
door B. M. de Bruin, technisch ambtenaar van het kadaster te Leiden
Ongeveer 180 landmeetkundigen hebben, ver
deeld over zes avonden, een bezoek gebracht
aan de Sterrewacht te Leiden. Naast een
rondgang door de Sterrewacht en het gebrui
ken of bezichtigen van één of meer kijkers,
hebben we, toegelicht met dia's, kunnen ho
ren hoe er in de sterrenkunde gewerkt wordt,
en aan welke projecten men werkt.
Een zuiver verslag is hierover niet te geven,
want we zijn die zes avonden steeds door
andere medewerkers rondgeleid, hetgeen van
zelfsprekend enig verschil in de uiteenzet
tingen tot gevolg had. Met enige moeite, van
wege de bewolking, was het vier van de zes
avonden mogelijk, de kijkers te gebruiken.
Nederland mag dan niet zo'n best klimaat
hebben, en ongunstig gelegen zijn voor astro
nomische waarnemingen, toch bloeit de ster
renkunde er.
Reeds in 1581, zeven jaar nadat de burgerij
van Leiden door Willem van Oranje beloond
werd met de stichting van een Universiteit,
werden er in Leiden colleges gegeven in wis
kunde en astronomie.
In 1600 werd er op wens van Prins Maurits
een professoraat ingesteld om in de Holland
se taal colleges te geven in de toegepaste
wiskunde, in het bijzonder in de geodesie.
Dit professoraat, dat voornamelijk de vor
ming van ingenieurs ten doel had, heeft on
geveer twee eeuwen bestaan.
In 1633 werd het door Bleau vervaardigde
kwadrant van Snellius op het dak van het
universiteitsgebouw geplaatst, en hiermee
werd de Leidse Sterrewacht de oudste van
Europa, d.w.z. de oudste sterrenwacht, ver
bonden aan een universiteit.
Dit kwadrant hangt nu in de hal van de
Sterrewacht.
Het heeft echter nog tot de tijd van Frederik
Kaiser geduurd, voordat de Sterrewacht een
wezenlijke bijdrage leverde tot de sterren
kunde.
In 1861 kon Frederik Kaiser een op zijn ad
vies gebouwde nieuwe Sterrewacht betrekken.
Hierin stond o.a. een zesduims meridiaan
kijker, waarmee zeer veel waarnemingen zijn
gedaan.
Onder leiding van Kaiser en Van de Sande
Bakhuyzen is er tot 1908 op het gebied van
de nauwkeurige bepaling van de plaats van
sterren aan de hemel, zeer veel en belangrijk
werk verricht. In deze periode was er een
nauw verband tussen het werk van de Sterre
wacht en de geodesie, en hierdoor is er in
Leiden uit die periode een vrij grote biblio
theek met landmeetkundige werken. Naar het
zich laat aanzien, zullen wij in dit blad hierop
nog eens terugkomen.
Enkele grote sterrenwachten, waaronder de
sterrenwacht van Greenwich, houden zich nu
nog bezig met dit deel van de astronomie. Uit
hun waarnemingen wordt een astronomisch
jaarboek opgesteld: „The Astronomical Ephe-
meris"
Na de sferische sterrenkunde, is men zich in
Leiden op grote schaal gaan toeleggen op de
bestudering van de fysische eigenschappen
van de hemellichamen, zoals kleur, helderheid,
temperatuur en grootte.
De lichtsterkte van sterren wordt gemeten met
een foto-elektrische cel in het brandpunt van
een parabolische spiegel van 50 cm 0 en 2,25
m brandpuntsafstand. De combinatie van spie
gel, foto-cel en elektronische versterker maakt
het mogelijk nog zeer lichtzwakke sterren aan
de hemel te meten. Vergelijkenderwijs zij op
gemerkt, dat deze combinatie nog in staat zou