IN MEMORIAM PIETER NEGRIJN 221 Op 74-jarige leeftijd is de 26ste april j.l. plot seling overleden Pieter Negrijn, in zijn leven landmeetkundig ambtenaar bij de Meetkun dige Dienst van de Rijkswaterstaat tot aan zijn 70ste jaar daarna tot zijn dood, assis tent bij het I.T.C. te Delft. Met hem is een zeer markante figuur uit ons midden heengegaan. Hij was de eerste foto- grammeter in Nederland. In 1930 werd hij door de Algemene Dienst van de Rijkswater staat waarbij hij o.m. landmeetkundig ter- reinwerk verrichtte langs onze grote rivieren ten behoeve van de rivierkaart uitgeleend aan Prof. Schermerhorn voor het verrichten van metingen in en het vervaardigen van kaarten uit luchtfoto's. Was hij in het ter- reinmeten afgericht door zijn vader, de heer S. J. Negrijn, een naam die men op oude rivierkaartbladen nog kan tegenkomen hier in Delft, in de fotogrammetrie had hij geen voorganger. Het eerste handwerk" op dit gebied is door hem aangevat. Zijn aan deel in dat begin en de daarop volgende ontwikkeling van de fotogrammetrie is niet weg te denken. Velen van hen die in dit vak hun beroep gevonden hebben en daarin, zowel hier als in den vreemde, een goede bo terham verdienen, zijn op hun eerste schreden door ,,Pa Negrijn" bij de hand genomen, door hem ingewerkt en afgericht. Hij deed dat met groot enthousiasme want dit vak was tevens zijn liefhebberij. Voor de mensen van de M.D. was hij in zeer bijzondere zin een eerste onder zijn gelijken. De woorden van dankbaarheid door Professor Schermerhorn gesproken bij de teraardebestel ling op Oud Eik en Duinen, zaterdag 28 april waarbij een grote schare M.D.-ers uit bin nen- en buitendienst aanwezig waren von den dan ook diepe weerklank bij hen: hoe hij mij geholpen heeft de Meetkundige Dienst van de grond te krijgen." Daarom ook is een woord van dankbare herdenking hier zo op zijn plaats. Want Negrijn is daarin ook een pionier geweest dat hij mede gestalte heeft gegeven aan dat grote corps van vakbekwame landmeetkundigen en cartografen dat nu het N.G.L. bevolkt. Wij moeten de gedachtenis van dit soort mannen in ere houden, om het baanbrekende werk dat zij deden, waardoor nu velen van ons in dit vak een loopbaan vin den welke, in sommige opzichten althans, zich tot die van Negrijn verhoudt als een auto snelweg tot een provinciale weg. Wat Negrijn betreft, geldt dit, voor allen die zich zijn voor beeld als medemens herinneren, in nog vee! diepere zin, waarom hij ook ,,Pa Negrijn" ge noemd werd. Immers hij was een man die het pad effende waar en wanneer dat opgebroken was door eigenwijsheid, positie-angst, na ijver, zelfzucht, domheid en noem maar al die toevallige en systematische fouten waar mee wij mensen behept kunnen zijn, die de menselijke verhoudingen zo verstoren en het leven verzuren. Wie zal ons willen tegenwerpen dat wij „van de doden niets dan goeds" weten. Alsof hel aan ons zou staan om de balans op te maken van een mensenleven, om het goede daaruit tegen het kwade af te wegen. Negrijn, aan wie overigens niets menselijks vreemd was en wie het zure niet gespaard is geworden, kan dan als „zwakheid" worden aangerekend dat hij ons een vóór-beeld heeft gegeven in het vóór-leven van het bijbelwoord: „Houdt, voor zoveel het van u afhangt, vrede met alle men sen" (Rotn. 12). En daar kunnen we het wel mee doen! EIBERT DRAISMA

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1962 | | pagina 15