cM-ppart&m&ntcn-puzz&ió door J. D. H. v. d. Neut, Che[ de bureau van de Landmeetkundige Dienst van het Kadaster te Amersfoort De definities van alle vaktermen rondom de verdiepingseigendom alsmede de voorschrif ten betreffende de Kadastrale toepassing zijn opgenomen in de Wet van 20 dec. 1951 Stsbl. 571 circ. 3865) en in een aantal Alge mene Maatregelen van Bestuur, waarvan op heden nog geldig zijn de Kon. Besluiten van 11-8-1952 Stsbl. 444 (circ. 3924) en van 5-9-1952 Stsbl. 462 (circ. 3929) en de Be schikking van de Min. v. Fin. van 29-8-1952 nrs. 187 t/m 190 Ned. Stscrt. 1-9-1952, nr 169 (circ. 3925), van 28-1-1953 nr, 24 (circ. 3960), van 17-9-1954 nr. 140 (circ. 4083) en artikel 228 t/m 233 Instructie Kadaster. Deze voor ons land jonge materie is boven dien meermalen toegelicht en verduidelijkt in een aantal tijdschriftartikelen en brochures; van de laatste noemen wij gaarne het voor treffelijke en handige boekje van de NUMA Leiden 1952; „Eigendom van Appartemen ten" door Ir. W. van Riessen. A. Ondanks dit alles komt degene die regel matig medewerkt aan de toepassing van nieuwe of gewijzigde appartementen, nog wel eens voor puzzels te staan, die toch moeilijk oplosbaar zijn. Twee voorbeelden hiervan: a. Artikel 638a B.W. luidt: „de eigenaar van een gebouw is bevoegd de eigendom daarvan te splitsen in appartementen". Letterlijk op gevat zou dit tot gevolg hebben, dat de grond naast of dichtbij dat gebouw (tuin of erf) niet in aanmerking kan komen voor splitsing in appartementen. Artikel 3 van het K.B. van 11-8-1952 Stsbl. 444 (circ. 3924) gaat evenwel wat verder: „De bij de aanvrage overgelegde tekening geeft de begrenzing aan van elk gedeelte van de gebouwen en de grond, dat voor gebruik als afzonderlijk geheel is bestemd en waarvan volgens de voorgenomen akte van splitsing het uitsluitend gebruik in een appartement zal zijn begrepen." Ook in de definitie van „een appartement" in art. 638a B.W. is al sprake van een gebouw met toebehoren, zomede in ,,de daarbij be horende grond met toebehoren, enz." Onder toebehoren van een gebouw zou kun nen worden verstaan andere gebouwen naast het hoofdgebouw, b.v. boxen, schuren e.d. De hierbij behorende grond, n.b. nog wel met toebehoren, dient evenwel nog wel nader te worden omschreven, vooral ook in de aanhef van dit wetsartikel, dat alleen maar spreekt van de splitsing in appartementen van een gebouw. Waar de tekst van het K.B. van 11-8-1952 (art. 3) identiek is aan de gegroeide praktijk van de splitsingen in appartementen, lijkt het mij in dit geval wel raadzaam bij de kadastra le toepassing steeds dit K.B. te stellen boven het (onvolledige) art. 638a B.W. Ik meen dat de Directie Kadaster en Hypotheken in deze ook geen bezwaar heeft de tekst van genoemd K.B. te doen prevaleren. b. Bij een voorgenomen wijziging van een akte van splitsing in appartementen zijn voor de vernummering der indices de volgende voorschriften gegeven, luidens art. 6 v.h. K.B. van 11-8-1952 Stsbl. 444 (circ. 3924): 1. De Kadastrale aanduiding blijft bij wijzi ging van de akte van splitsing gehandhaafd indien deze wijziging noch een verandering in de begrenzing van het onroerend goed, noch een verandering in de begrenzing van enig gedeelte van de gebouwen of de grond, dat voor gebruik als afzonderlijk gedeelte is bestemd en waarvan het uitsluitende gebruik in een appartement is begrepen, betreft. Betreft de wijziging wel een zodanige ver andering, dan zijn, behoudens het bepaalde in de volgende leden, de artikelen 1 t/m 5 van overeenkomstige toepassing. 2. De tekening, die bij het aanvraagformulier betreffende de voorgenomen wijziging wordt overgelegd, geeft de begrenzing aan van elk gedeelte van de gebouwen en de grond, dat voor gebruik als afzonderlijk geheel is be stemd en waarvan in de akte van splitsing met inachtneming van de voorgenomen wijziging het uitsluitend gebruik in een appartement is begrepen. 263

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1962 | | pagina 11