Wat
en
wat doet
is
de „Meetdienst" van de Provinciale
waterstaat van Utrecht?
door H. Gerritsen, Technisch Hoofdambtenaar
De meetdienst" van de Provinciale water
staat van Utrecht dateert van eind 1957. Ge
zien de grootte van de dienst leek het niet
gewenst direct tot een afdeling met een vol
ledige vaste bezetting over te gaan. Voor een
soepele taakverdeling onder het personeel bij
een kleine dienst dienen de ambtenaren met
wisselende taken te kunnen worden belast.
Eén van die taken is, en is altijd geweest, het
landmeten.
Het was vóór genoemd tijdstip te doen ge
bruikelijk, dat de ambtenaren de voor een
technisch ontwerp nodige gegevens zelf ver
zorgden. De schetsontwerpen werden ge
maakt op kadastrale plans; door de betrokken
ambtenaar werd het zgn. „wegmeubilair"
bijgemeten. Dit bijmeten gebeurde meestal in
een daartoe door hem gecreëerd plaatselijk
meetnet. De kadastrale plans waren gedeel
telijk in het R.D.-stelsel, gedeeltelijk even
eens in een plaatselijk stelsel opgenomen.
Uiteraard is dit niet de meest gewenste opzet
voor het verkrijgen van goede plans. In de
bestaande organisatie moest echter de ver
zorging van een en ander met zo weinig mo
gelijk veranderingen worden ingepast. De op
zet behelsde dan ook slechts een coördinatie
van het meetwerk, teneinde tot een uniforme
werkwijze te komen en te trachten de me
tingen in het R.D.-stelsel te verrichten.
Met deze coördinatie werd een technisch
ambtenaar belast, die zelf ook het nodige
meetwerk verrichtte; de feitelijke detail
metingen werden nog verricht door ambte
naren uit andere belanghebbende sec
toren van de dienst. De met de coördinatie
belaste ambtenaar had voornamelijk tot taak
het overleg met het Kadaster, het verzorgen
van de meetkundige grondslag en het leiding
geven bij de te verrichten detailmetingen.
De coördinatie van het meetwerk werd on
dergebracht bij de sector kunstwerken; het
hoofd van deze sector heeft ook het voorbe
reidend onderzoek verricht.
Ofschoon ook in de dienst werd beseft dat
de opzet zuiver landmeetkundig gezien dis
cutabel mocht worden genoemd, heeft ze toch
in kortere tijd dan werd verwacht tot goede
resultaten geleid.
Het aantrekken van specifiek opgeleide land
meetkundige krachten bleek wenselijk. In een
tijdvak van ruim 4 jaar heeft zich een „meet
dienst" met een vaste bezetting ontwikkeld
onder leiding van de technisch hoofdambte
naar die destijds met de coördinatieopzet was
belast. In deze jaren is ook het eerste con
tact met de landmeetkundige dienst van het
kadaster tot een nauwe samenwerking uit
gegroeid.
In de wintermaanden worden door de amb
tenaren van de „meetdienst" reken- en kaar-
teringswerkzaamheden verricht.
De meetwerkzaamheden voorzagen in een be
hoefte; uitbreiding van het aantal objecten
was het gevolg. Het werd noodzakelijk jaar
lijkse werkschema's voor het meten te maken.
Midden 1961 werd een tekenaar toegevoegd,
die naast kaarteren tevens het beheer en on
derhoud heeft van de meetgereedschappen.
Resumerende is de huidige toestand aldus:
onder de hoofdingenieur van de sector kunst
werken ressorteert een „meetdienst" bestaan
de uit één technisch hoofdambtenaar, één op
zichter le klas, drie opzichters en twee adspi-
rant-opzichters, eventueel tijdelijk aangevuld
met ambtenaren uit de andere sectoren van
de dienst. Gemeten wordt uitsluitend in het
R.D.-stelsel in nauwe samenwerking met de
landmeetkundige dienst van het Kadaster. De
metingen betreffen: de hermetingen voor het
maken van beheerskaarten, de metingen voor
het maken van nieuwe ontwerpen, het uit-
266