Men werd het erover eens dat het corpus
door vijf zintuigen kan worden waargenomen
zodat ook door middel van het tastgevoel een
adequate indruk van het object kon worden
verkregen waarna de wil om eigenaar te
worden (animus domini) ook in dit geval
rechtsgeldig geuit kon worden.
Door het ontbreken van een kadaster onder
vond men moeilijkheden om de zaak juridisch
geleverd te krijgen. Men onderscheidde reeds
de koop van de eigendomsverschaffing (leve
ring) welke laatste bij ons formeel tot stand
komt door de kadastrale overschrijving van
de akte. Tot aan de invoering van de Codex
Justiniani hadden koopaktes bepalingen bevat
betreffende de lichamelijke overdracht. Door
een juridische kunstgreep slaagde nu Justi-
nianus er in de eigendomsoverdracht volledig
op papier te voltrekken: De vervreemder ver
klaarde nl. in de akte de zaak over te dragen
onder voorbehoud van vruchtgebruik gedu
rende bepaalde tijd (één dag, tien dagen, des
noods één uur). Na afloop van deze tijd had
de verkrijger de volle eigendom. Voor aktes
in Italië opgemaakt is dit spitsvondige trucje
van de retentio usufructus algemeen toege
past tot aan de middeleeuwen.
De juridische landmeetkunde heeft te Rome
nooit een hoge vlucht genomen. In de tijd der
kolonisaties (een religieuze handeling) was
verplaatsing van de grensstenen heiligschen
nis welke bestraft werd met vogelvrij verkla
ring, Processen over de ligging van perceels-
grenzen kwamen vaak voor, maar de rechter
wees soms een andere begrenzing aan dan de
afscheiding ooit gelopen kon hebben, land
dat overschoot werd tussen de buren verdeeld
enzovoort.
De heffing der grondbelasting heeft in het
Romeinse Rijk geen aanzijn gegeven aan een
grondboek: men schuwde de last van een ge
detailleerde administratie. Liever behielp men
zich met vijfjaarlijkse tellingen, die berustten
op de aangifte van de eigenaren. Valse aan
gifte werd zwaar gestraft. Teneinde de ge
gevens voor de belasting bijeen te brengen
werden de grootgrondbezitters (Noord-
Afrika was bijv. in handen van zes eigena
ren) dus gedwongen in hun vrije tijd te wer
ken als onbetaalde ambtenaren (afgewentel
de kadastrering). Het innen van één tiende
der opbrengst werd dan aan de meestbieden
de verpacht. Met het oog hierop vormden
rijke burgers maatschappijen die een bod de
den: een ware plaag voor de provincies.
Kort voor de instorting van het Romeinse
Rijk was de belasting zo hoog geworden dat
velen hun bezittingen abandonneerden, waar
door het stervende imperium zich erin kon
verheugen dat het meeste land weer staats
eigendom werd. Hieruit blijkt dan weer dat
beschaving een individualiseringsproces is,
waarvóór en waarna alles verzinkt in een
anonieme collectiviteit.
Slotbeschouwing
De rechtshistorici verschillen van mening
over de oorsprong van ons systeem van open
baarmaking. In dit verband nog iets over ons
onderwerp bij de Germanen, waar de volks
vergadering besliste over de verkopingen van
de stamleden. Men duldde namelijk geen vrij
handel; de gemeenschap oefende het veto
recht uit over de vervreemdingen van haar
leden. Deze openbaarheid heeft dus niet tot
doel de verhandelbaarheid te bevorderen
maar haar juist tegen te gaan. Zij contro
leerde dus ook niet de vorm maar de materie
van de transactie (willen wij deze koper wel
als stamlid hebben).
Ons kadaster lijkt nog het meest op het oude
Egyptische. Deze gelijkenis is (evenals die
van haai en bruinvis) uiteraard geen kwestie
van afstamming, maar gevolg van het feit dat
men voor dezelfde taak stond. Juister kan
men daarom zeggen dat kadasters iedere keer
weer uit de volksgeest zijn ontstaan. De oud
heid levert in ieder geval met velerlei docu
menten het bewijs dat de neiging om grond
eigendom algemeen bekend te maken reeds
vroeg aanwezig was, en eenmaal ontstaan,
liet men de grondboeken ook publiekrechte
lijke functies vervullen.
261
Literatuur
San NicoloBabylonische Rechtsurkunden.
E. SimcoxPrimitive civizations, New York 1894.
H. Lewald Römisch-Aegyptisches Grundbuchrecht,
Leipzig 1909.
E. Weiss: Griechisches Privatrecht, Leipzig 1923.
C. Crone: Grundzüge des Römischen Privatrechts,
Bonn 1922.