316 75 X 95 cm betekende dit dat er 90 bladen getekend moesten worden. Het eerste jaar beschikte men over een krediet van slechts 5000,De kaarten werden getekend in het systeem van de Rijksdrie hoeksmeting, evenals de kadastrale kaarten. Volgden kaartwerken op schaal 1 2500, 1 5000, 1 10000, 1 25000 en 1 50000 (laatstgenoemde van Amsterdam en omge ving). Van de kaart 1 1000 zijn van de 360 bladen ruim 230 gereed. De kaart 1 2500 bevat geen straatmeubilair noch huisnummers. De oude werkwijze is vervan gen door een moderne: uit 4 bladen 1 1000 wordt fotomechanisch één blad 1 2500 sa mengesteld. Het kaartblad 1 5000 zal in het nieuwe produktieprogramma uit 16 bladen van de kaart 1 1000 worden samengesteld (deze zullen o.m. als wandkaart dienst doen). Op de kaart 1 10000 (in 4 bladen) zijn de in detail vastgestelde uitbreidingsplannen inge tekend. De laatste druk van het blad 1 25Ó00 verscheen april j.l. met een betekend formaat van 84 X 104 cm (dat is een montage van fotografische verkleiningen). De heer Bak ker heeft er goed aan gedaan, deze zaken meer algemeen bekend te maken. De aflevering bevat voorts een verslag door de heer Breukers van de studiedagen 1962 over het onderwerp: Kaartschrift en kaartbe- lettering (met tentoonstelling). Prof. D r. G. W. O v i n k hield daar een voordracht over: Leesbaarheid en schoonheid van letters in het bijzonder voor de kartografie, terwijl de heer G. Pohlmann sprak over: Voor- en nadelen van de verschillende technieken en: Het plaatsen van namen in de kaart. D r. Ir. C. Koeman behandelde de mechani sering van het aanbrengen van schrift op kaarten, de heer C. J. Capellen besteed de in zijn voordracht aandacht aan: De Ha dego in de kartografie. Over de voordelen van dit Nederlandse produkt werd uitgeweid. Dhr. Schokkenkamp bespreekt weer verschillende nieuwe uitgaven op kartogra- fisch gebied (o.m. de catalogus van kaarten en luchtfoto's van het Centraal Bureau Lucht- kaartering Paramaribo van juli 1960, de nieu we catalogus van het Institut Géographique National, 107, rue de la Boétie, Paris VlIIe). Omtrent de Ned. Antillen deelt Schokken kamp mede, dat eind augustus (1962) be schikbaar zullen zijn nieuwe kaarten 1 10000 van Curagao, terwijl deze editie voor St.- Maarten, Ned. gedeelte, in bewerking is. W. K. De onafhankelijke Landmeter-Expert en Landmeter-Architect, no. 92, mei-juni 1962 Het gestencilde twee-maandelijks tijdschrift van de Orde der Landmeters in België be richt, dat in het Belgisch Staatsblad van 18 mei 1962 de wet van 30 december 1961 is verschenen, tot uitvoering van de Nederland se tekst van het Burgerlijk Wetboek van België. De tekst is daarbij opgenomen. Het proces-verbaal, betreffende de samen komst op 15 april 1962 van afgevaardigden van de Orde der Landmeters met die van de Belgische Unie van Meetkundigen (B.U.L.) wordt gepubliceerd (het resultaat van de be sprekingen is reeds opgenomen in tijdschrift no. 91 van maart-april j.l.). N.a.v. een door de Belgische Unie van Meet kundigen verzonden omzendbrief no. 33 aan alle landmeters van België bericht de redactie, dat reeds 30 jaar geleden hun groep, toen ge naamd „Verbond van onafhankelijke land meters", zich inliet met hetzelfde probleem: Hypothecaire publiciteit. Ook een wetsont werp was toen mede gepubliceerd. Ook heeft de Orde der Landmeters zich reeds ,,ten tijde van hare gronding" gewend tot de „Commis sie belast met het onderzoek van zekere vraag stukken betreffende de inrichting van de Hypotheekbewaringen" (K.B. 19 juni 1959, voorkomende in het Belgische Staatsblad van 7 juli 1959). Overigens wordt in de bekendgemaakte brief wisseling en de „commentaires sur la conven tion du 24 mars 1962" opnieuw de strijd tus sen de verschillende Belgische groepen van landmeters blootgelegd. Het blijkt niet ge makkelijk om tot eenheid te komen! W. K. Mitteilungsblatt, Heft 7 (juli 1962) Na een kort verslag van de jaarvergadering der particuliere landmeters in W.-Duitsland door W. Kiihnhausen (uitvoerige notulen komen in het e.v. nummer) volgt de lezing van Prof. W. Grossmann te Hann over (in genoemde jaarvergadering) over Die akademische Ausbildung des Vermessungs- ingenieurs. Prof. Grossmann geeft een terug blik op de historische ontwikkeling van het ambt, bespreekt de wijzigingen en wijzigings mogelijkheden, de „Nachwuchsfrage", de „Referendarzeit" en het intreden in de top functies. Aan het slot constateert hij dat „die vollakademische Ausbildung dem Beruf des Vermessungsingenieurs ein neues Gesicht gegeben (hat)".

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1962 | | pagina 30