317
De heer E w a 1 d Woicke uit Essen,
Stadt. Obervermessungsrat, hield op dezelfde
jaarvergadering een voordracht over Die
Wertgebühr aus der Sicht der Vermessungs-
verwaltungen, de nervus rerum omnium van
iedere vrije-beroepsman. Men wenst te gera
ken tot een „Festgebühr auf Wertbasis",
evenals dit reeds bestaat voor de advocaat, de
notaris en de arts. Het artikel omvat 10 blad
zijden en moet voor de betrokkenen als zeer
belangrijk worden aangemerkt. M.b.t. dit on
derwerp bleef de particuliere landmeter
Theodor Drees iets dichter bij huis met
zijn voordracht over Die Vermessungsgebüh-
ren aus der Sicht der Off. best. Vermessungs-
lngenieure. Zoals bekend, wordt momenteel
de wetgeving in W.-Duitsland nog door de
Lander afzonderlijk behandeld. Er is een al
gemene tendenz merkbaar om, zoals dat door
de part. landmeter gewenst wordt ,,von dér
Zeitgebiihr weg zu Eest- und Wertgebiihren
zu kommen De voordrager tracht in zijn
artikel van 9 bladzijden te omschrijven, hoe
zo n nieuwe tarievenwet er uit moet zien.
W. K.
Geodeticky a kartograficky obzor, 1962-8.
Het belangrijkste en uitvoerigste artikel in
dit nummer is van L. Rosik: Eerste erva
ringen met de technisch-landbouwkundige
kaartering volgens de Universal-methode, bij
de Centr. Adm. voor G. en K. Over dezelfde
zaak handelt de bijdrage van R. Maliva-
nek: De technisch-landbouwkundige kaar
tering als een belangrijke opgave van de
Tsjecho-Slowaakse diensten voor metingen
en Kaartproduktie.
F. Charamza schrijft over berekening
van de (analytische) luchttriangulatie m.b.v.
de rekenautomaat National Elliot 803; S.
Michalcak over: Het Waterpasinstru
ment MOM-N 1-B 3 met ill. en werktekenin
gen vgl. bladz. 208 van dit tijdschrift, 1962-
7/8; J. Zou la over: Transformatie-appa
raat met elektronische kontrastnivellering.
Przeglad Geodzyjny (Polen), 1962-7, plaatst
op de eerste bladzijde een nationaal getinte
resolutie van de Vereniging van Poolse geo
deten. De onderwerpen van de verschillende
lezingen gehouden tijdens de bijeenkomst van
april j.l. volgen hier: B. S z m i e 1 e w
schrijft over de technische vooruitgang in de
Staatsgeodetische-dienst; S. J. Tymow-
s k y geeft een geïllustreerd verslag van het
16e congres bovengenoemd.
In korte bijdragen worden nog de volgende
onderwerpen aangesneden: W. P 1 o s k e
Toekomstige problemen van de Poolse Land
metersvereniging; B. L i p i n s k iLand
meetkundige problemen bij de gemeenten;
K. S a w i c k i Zal praxeologie worden ge
bruikt in de geodesie en welke rol zal de
praxeologie spelen?; K. Rzewski, Het
belang van technische en economische voor
lichting bij de beroepstraining; S. G r y -
g o r c z u k Aantekeningen bij het onder
werp: Enige vragen over het leggen van poly
gonen op grond van de technische voorschrif
ten; H. Cytowski, Perspectieven van
de Xerografie.
Geodetski List, apr., mei, juni 1962.
B. Borcic te Zagreb bespreekt in zijn bij
drage de Transformatie van Gauss-Kriiger
coördinaten in een ander systeem; K. Smit
te Zagreb schrijft over De invloed van onge
lijke dichtheid der diapositieven op de nauw
keurigheid van een met een Stereo-instrument
gekaarteerd Schichtenplan"R. V o j c i c
publiceert het slotartikel over Bepaling der
Laplace-punten; Prof. Max Kneissl
te München geeft zijn visie op De geodetische
integratie van Europa (slot); hierna volgen
nog de artikelen: Dr. Neidhardt, De
veelhoekstrek met externe (hoek)aansluiting;
Prof. I. Zivkovic, Onderwijsprogram
voor de geodesie op de Hogescholen voor het
Bouwwezen; Krasojevic te Beograd,
Vakberaadslagingen over arbeid en proble
men van de stads-landmeetkundigc-diensten
in Joegoslavië (verslag en slot); S. Kom
men ic en D. Vulovic, Grondslagen
voor de opmeting van stadsuitbreidingen in
het arrondissement Kragujevac; Z. J an -
kovic, Een elektrisch rasp (radeer) instru
ment voor droge O-1-inkt.
W. K.
Publikaties van de Deutsche Geodatische
Kommission
Reihe B: Angewandte Geodasie Heft nr. 74.
Karl Gerke: Tellurometermessungen
fiber dem Wattenmeer 1960. Een verslag over
afstandmetingen met de Tellurometer tussen
de stations van het Hoofd-driehoeksnet Bor-
kum, Norderney en Pilsum, welke in 1960 als
Laplace-stations zijn gemeten. Bedoeld als
onderzoek naar de waarde van elektronische
afstandmetingen over waddengebied. Daar
toe werd de afstand NorderneyBorkum in
verscheidene series gemeten op verschillende