292 particulier landmeter met de bevoegdheid als buitengewoon landmeter van het Kadaster het kadastraal archief te raadplegen en zijn eigen meetresultaten in de kadastrale administratie te doen toepassen. Deze soort van verruiming van werkgelegenheid bleek ook het volgend jaar weer aanwezig: 15 november 1937 kwam dhr. Meelker als „los-landmeter" (sedert de oprichting van het Kadaster een ongekende figuur) bij de Landmeetkundige Dienst van het Kadaster te Amsterdam, tegelijk met ver schillende jaargenoten elders in het land. Einde 1938 kregen deze arbeidscontractanten de lang verwachte en gehoopte gelegenheid tot deelneming aan een vergelijkend examen voor landmeter van het Kadaster èn voor het examen voor Buitengewoon Landmeter van het Kadaster. Voor beide examens slaagde de heer Meelker als nummer vier der ruim twintig kandidaten. Enige maanden later werd hij bij de Gewone Dienst te Eindhoven geplaatst. Oorlog De oorlog maakte eigenlijk in één klap een einde aan alle werkloosheidsproblemen, waar mee de beoefenaren van de landmeetkunde vooral aan kadastrale zijde werden gecon fronteerd. Enkele maanden na mei 1940 was reeds een beduidend aantal ruilverkavelings bureaus uit de grond gestampt, en namen tientallen landmeters en landmeetkundige ambtenaren deel aan een bij uitstek sociaal gerichte arbeid, waarvan de landmeter toen nog de ziel uitmaakte. Maar niet alleen een zeer groot aantal van de meest-ervaren landmeetkundige krachten werd ingezet voor het nu wel heel urgent ge worden ruilverkavelingswerk (immers t.b.v. de opvoering van de opbrengst van landbouw en veeteelt, nu West-Europa zich in oorlogs tijd zelf moest bedruipen), maar ook tegen de honderd anderen werden aan het landme ten gezet, ter voorbereiding van de uit te voeren ruilverkavelingen en andere cultuur technische werken. Voor dit laatste n.l. werd reeds met ingang van 1 januari 1941 dus nauwelijks enige maanden na de oprichting van de nieuwe ruilverkavelingsbureaus een geheel aparte dienst opgericht, de Dienst voor Buitengewoon Landmeetkundig Werk, B.L.W. De zes kantoren van de B.L.W. wer den per bureau bevolkt met een drietal amb tenaren (twee landmeters en een tekenaar) en ongeveer twaalf „technici vogels van di verse pluimage, zoals H.B.S.-ers, M.T.S.-ers, studenten die door de oorlogsomstandigheden de colleges niet meer konden volgen en der gelijke jonge mensen, aan wie het landmeten nog geheel moest worden bijgebracht en die van „het Kadaster" haast nog geen weet had den. Onder de landmeters, die aan deze „technici" leiding moesten geven en die mede een groot deel van de voorbereidende terreinarbeid te verwerken kregen, was ook dhr. Meelker, die daartoe m.i.v. 1 januari 1941 naar Almelo werd verplaatst. Over de organisatie van de B.L.W\ valt nog op te merken, dat naast het inzetten van niet- kadastrale losse meetkrachten in de veld dienst ook een 25-tal losse kantoormedewer kers in dienst was genomen voor de gedeel telijke afwerking der meetresultaten aan een Centraal Tekenbureau voor B.L.W., dat op 16 maart 1941 in werking werd gesteld maar dat als zodanig geen lang leven beschoren was. Reeds in juni van hetzelfde jaar werden de aanwezige arbeidscontractanten overgehe veld naar het op dat tijdstip gecreëerde Cen traal Teken-en Opleidingsbureau, het C.T.O. Dat èn naar de ruilverkavelingsbureaus èn naar de B.L.W.-kantoren een groot aantal bekwame krachten werd overgeheveld die aan het dagelijkse werk van de Bijhoudings- dienst konden worden onttrokken, vindt deels zijn verklaring in de ongekende in krimping van de verkoop van onroerende goederen en van de vrijwel volledige stilstand van de woning- en utiliteitsbouw in deze oorlogsjaren. Hierbij moet men bedenken dat het aantal akten van overdracht van rech ten op onroerend goed, waarbij voor de toe passing in de kadastrale administratie nog een nadere opmeting van de nieuwe grenzen van zakelijk recht nodig was, vóór de oorlog op 25.000 kan worden geschat. De terug gang van het aantal van deze metingen was zodanig, dat dit in het laatste oorlogsjaar tot 2500 (voor het gehele land!) was ge daald. Een vergelijking van het getal jaar lijks gebouwde huizen geeft een nog sterker teruggang: van tussen de 20- en 22 duizend stichtingsposten in 1938 tot nagenoeg nihil in 1944. Bevrijding Na de bevrijding volgde een activiteit op landmeetkundig gebied, welke zelfs die van de bloeiperiode in de 17e eeuw volkomen in de schaduw stelt. Walcheren onder water, Zeeuws-Vlaanderen en de Zuidhollandse

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1962 | | pagina 6