sin: 13,70:137,48 0,099651 cos: 136,80 137,48 - 0,995054 cos X 6,33 6,30 cos X (21,46 6,33) 15,06 cos X (52,10 6,33) 45,54 338 resultaat, waarbij een nauwkeurigheid van 1 ca wordt verlangd. Alle maten zijn in m of m2 weergegeven. Algemeen: het vraagstuk valt na enige voor bereidende berekeningen uiteen in drie onder delen: a. bepaling van de grootte van perceel 425; dit perceel is op kadastrale wijze gemeten met de gebruikelijke controlematen; b. bepaling van de grootte van het beneden deel van perceel 426; de hiervoor in eerste instantie ontbrekende maten worden tij dens de voorbereidende berekeningen ver kregen; c. bepaling van de grootte van het boven deel van perceel 426, waarbij een in een driehoek ingeschreven cirkel een rol speelt. Al direct worden er door een aantal kandi daten fouten gemaakt en gezondigd tegen het principe van het werken van het grote naar het kleine. Zo tracht men perceel 425 te be rekenen zonder gebruik te maken van ge gevens van perceel 426; dit leidt tot extra polaties bij de berekening van loodlijnen. Weliswaar is in punt A niet gegeven, dat AD het verlengde is van PA. doch de tekening suggereert dit wel sterk. Teneinde op dit punt zekerheid te verkrijgen, is het een kleine moeite dit te controleren, te meer daar deze controle indien deze veronderstelling juist blijkt te zijn tegelijkertijd maten oplevert waarover men toch dient te beschikken. De voorbereidende berekeningen: loodlijn bij D: V61,002 30,552 52,80 aftrekken loodlijn bij voetpunt 36.65: 39,10 13,70 lengte tussen de voetpunten: 173,45 36,65 136,80 afstand m.c. 39.10 D: VI 3,702 136.802 137,48 Hierna hebben velen zich vergist door voor de afstand PD hierbij niet op te tellen de af stand 6,33. PD 137,48 4- 6,33 143,81 AD 143,81 81,20 62,61 Uit evenredigheden in gelijkvormige driehoe ken, of zo men wil met sinus- en cosinus verhoudingen, zijn thans de ontbrekende voet- punten en loodlijnen te berekenen. loodlijnverschillen: sin X 6,33 0,63 sin X (21,46 6,33) 1,51 sin X (52,10 6,33) 4,56 voetpuntverschillen: Controle: 39,10 1,51 - 40,61 (klopt) 36,65 15,06 51,71 (klopt) Dus: AD in het verlengde van PA\ loodlijn bij P: 39,10— 0,63 38,47 loodlijn bij Q: 39,10 4- 4,56 43,66 voetpunt bij P: 36,65 6,30 30,35 voetpunt bij Q: 36,65 4- 45,54 82,19 Controle met de gemeten lengten RP en SQ: RP V38.472 (30,55 21,40)2 39,497 39.50 (klopt) SQ V43.662 (82,19 73,10)2 44,596 «=44.60 (klopt) Loodlijn bij 11. Terwille van de tijd zou men uit de verhouding '}\n }n kunnen be- 61,OU 10 sluiten tot een loodlijnlengte van X 52,80 5,28 (nauwkeurige berekening levert 5,288 5,29). Eén cm verschil in deze lood lijn, die wordt vermenigvuldigd met ongeveer Yz X 100 m, kan bij afronding een verschil van 1 ca doen ontstaan! In een voorkomend geval zou dit als prijs op een vlotte aanpak kunnen worden aanvaard. Bij het voetpunt ontstaat geen verschil, nl. 200,94. Grootteberekening van perceel 425 Hierbij dient zoveel mogelijk gebruik gemaakt te worden van de gegeven meetcijfers en moet niet in eerste instantie worden uitgegaan van de berekende loodlijnen in P en Q. Het perceel wordt door de verlengden langs het huis in stukken verdeeld, waarvan de

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1962 | | pagina 12