kaartreproduktie III 375 door M. J. J. Flink Ing., Chef Kactograaf A, Hoofd van een teken afdeling van de Meetkundige Dienst van de Rijkswaterstaat te Delft 5. De kaartendruk De druktechniek wordt onderscheiden in: a. Hoogdruk b. Diepdruk c. Vlakdruk fig. 24 a. Hoogdruk. Het drukbeeld staat aanmer kelijk verhoogd ten opzichte van het niet druk kende gedeelte van de plaat. Een duidelijk en eenvoudig voorbeeld hiervan is het gewone rubberstempel. De drukverf wordt door de verfrollen op de verhoogde gedeelten aangebracht en deze geven het weer af aan het papier. De niet- drukkende gedeelten komen dus niet in con tact met de verf. Deze druktechniek wordt in hoofdzaak toege past bij boek- en krantendruk, cliché's en houtsneden. De tekst wordt door de zetter met de hand letter voor letter gezet of met de zet machine samengesteld, waarna de verkregen drukvorm wordt gegoten. De metalen afgiet sels (stypen) kunnen vlakke of halfronde platen zijn en dit zijn dus de werkelijke druk vormen. Het drukken van halftoonbeelden is mogelijk door toepassing van de zgn. auto typie. Hierbij worden de verschillende half- tonen van het beeld door middel van raster- opnamen in punten overgebracht. b. Diepdruk. Bij de diepdruk ligt het druk beeld in tegenstelling tot de hoogdruk lager dan de niet-drukkende gedeelten. De hierbij te gebruiken dunne drukverf komt alleen in de diepliggende gedeelten, dus in het drukbeeld. Het bij diepdruk te bewerken papier moet onder meer de eigenschap bezitten de druk verf snel te kunnen opnemen door deze als het ware op te zuigen. Diepdruk wordt in het algemeen toegepast bij tijdschriften e.d., dus bij zeer grote oplagen. Voor het drukken van kranten, waar de op lagen toch óók groot zijn, wordt de diepdruk echter niet toegepast omdat de vervaardiging van de cylinder, die meestal bij de diepdruk wordt toegepast, zeer veel tijd vergt, hetgeen in het snelwerkende krantenbedrijf een grote belemmering kan zijn. Tot de diepdruk behoren o.m. de koper gravure, de steengravure, de staalgravure en de galvanische gravure. c. Vlakdruk. Het drukken van kaarten ge schiedt veelal in vlakdruk. Hier liggen het drukbeeld en de rest van de vorm bijna gelijk, dus vlak. Deze druk berust op de wisselwer king tussen water en vet. Men onderscheidt hier twee methoden, n.l. de directe en de indirecte. Dit betekent dat bij de eerste methode het drukbeeld direct van de steen, de zink- of aluminiumplaat aan het papier wordt afgegeven, terwijl er bij de laatst genoemde methode nog een tussenschakel is, n.l. een rubberdoek. De plaat geeft hier het beeld af aan de rubberdoek en deze drukt het beeld af op het papier. Het beeld dat op de steen of op de zinkplaat staat, is bij toepassing van de directe methode spiegelbeeldig. Bij toepassing van de indirecte methode is het beeld rechtlezend, want deze plaat zet het beeld spiegelbeeldig op de rub berdoek en vervolgens geeft deze het dan

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1962 | | pagina 13