379
z.g. stripmasking-methode. In het eerste geval
zal gewoonlijk een astralon-blauwkopie wor
den vervaardigd, waarop met zwarte inkt de
betreffende situatie van één kleur zal worden
overgetekend en de kleurvlakken tot aan de
begrenzingslijnen geheel worden ingezwart.
Voor de volgende kleur maakt men weer een
nieuwe astralonkopie en verricht dezelfde
handeling, enz. Op elke astralonkopie wor
den op precies dezelfde plaatsen vier inpas-
kruisen aangebracht teneinde later de ver
schillende kleurdrukken nauwkeurig op
elkaar te doen sluiten.
Vervolgens worden van de astralonkopie de
drukplaten vervaardigd zoals dit reeds hier
voor is beschreven.
In plaats van te worden geïnkt kunnen de
deelcalques ook worden gegraveerd. Moge
hiervoor worden volstaan met te verwijzen
naar het hierover handelende, zeer interes
sante artikel van de heer Ir. A. C. E. van
Roermund, in het Tijdschrift voor Kadaster en
Landmeetkunde, jaargang nr. 77 1961(blz.
157 tot en met 181).
Voor het inzwarten of inwassen van grote en
kleine vlakken wordt tegenwoordig veelal de
stripmask-methode toegepast. Op een vel
astralon wordt door middel van het slinger
apparaat de striplaag aangebracht. (Deze is
gebruiksklaar in de handel verkrijgbaar.) Op
deze striplaag wordt weer een lichtgevoelige
laag aangebracht. Op laatstgenoemde laag
wordt de tekening belicht en ontwikkeld. De
ontwikkelaar heeft een zodanige werking op
de striplaag uitgeoefend dat men met een
pincet de laag precies langs de lijnen kan
wegtrekken (strippen). De te drukken kleur
vlakken komen nu als blank astralon te voor
schijn, in tegenstelling tot het inwassen, waar
bij de kleurvlakken zwart worden.
Het strippen gaat begrijpelijkerwijze sneller
dan het inzwarten, vooral bij grote vlakken.
6. Lichtdruk
Het lichtdrukken is wellicht het meest bekende
en tevens meest toegepaste procédé en het
biedt vele mogelijkheden die zich bovendien
nog steeds uitbreiden.
Het lichtdrukmateriaal wordt gevormd door
een drager waarop een z.g. diazolaag is aan
gebracht. Gewoonlijk spreekt men dan ook
van diazomaterialen en van diazotypie.
In de diazolaag bevinden zich z.g. diazover
bindingen. Wanneer deze verbindingen in
contact worden gebracht met bepaalde che
micaliën, azocomponenten, ontstaat er een
kleurstofvorming. Deze kleurvorming wordt
de koppeling genoemd.
Om een kopie op diazomateriaal te vervaar
digen moet het o.m. worden belicht. De laag
is dus lichtgevoelig, ofschoon niet zodanig dat
het materiaal in een donkere kamer moet wor
den behandeld. Het kan n.l. bij normaal dag
licht worden verwerkt.
Vroeger gebruikte men voor de belichting het
daglicht. Later ging men over tot het gebruik
van de lichtsterke boog- of koolspitslampen.
Deze werden weer vervangen door hogedruk
kwikdamplampen en de z.g. kwartslamp.
Het vervaardigen van lichtdrukken geschiedt
thans bijna uitsluitend door middel van vol
automatische belichting- en ontwikkelma-
chines.
Bij het lichtdrukken gaat men steeds uit van
een lichtdoorlatend (transparant) origineel,
bij voorkeur een spiegelbeeldig diapositief.
De gang van zaken bij het
lichtdrukken is als volgt: Het
getekende origineel wordt leesbaar op de ge
voelige laag van het diazomateriaal gelegd.
Dit materiaal wordt dóór de tekening heen
belicht. (Ultraviolet licht.)
Op de plaatsen die niet door de lijnen en let
ters van de tekening tegen het licht worden
beschermd, dus de open gedeelten, wordt de
diazolaag tengevolge van de werking van het
ultraviolette licht ontleed. Zij verdwijnt. De
niet belichte gedeelten, dus de door lijnen
en letters bedekte gedeelten van de laag blij
ven staan. Wanneer men in dit stadium de
lichtdruk zou bekijken kan men constateren
dat het beeld van de originele tekening bijv.
in licht-gele lijnen op het materiaal is ge
kopieerd. (In de kleur van de laag.) Het beeld
moet echter duidelijk zichtbaar worden ge
maakt en moet hiertoe worden ontwikkeld. De
hiervoor genoemde koppeling moet dus tot
stand worden gebracht.
De ontwikkeling kan op twee manie
ren plaats vinden, afhankelijk van het procédé
dat wordt toegepast. Men onderscheidt n.l.:
a. Ozalid: het „droge procédé" (firma De
Atlas N.V., Delft).
b. Océ: het „half natte" ook wel „half droge
procédé" qenoemd (firma v. d. Grinten,
Venlo)
v»