Metoza Ozalidfa. Atlas
Bij het droge procédé zijn de diazo
verbindingen met de kleurcomponenten in de
laag samengebracht met toevoeging van een
zuur om voortijdige reactie te voorkomen.
Door na de belichting ammoniakdampen op
het materiaal te laten inwerken wordt de
kleurvorming verkregen.
Bij het half natte procédé zijn
alleen de diazoverbindingen in de laag aan
wezig. De kleurcomponent bevindt zich in de
ontwikkelaar. Er behoeft slechts een zeer
kleine hoeveelheid van deze vloeistof te wor
den gebruikt, zodat de kopie na bewerking
nagenoeg direct droog is.
In beide gevallen heeft men op snelle, een
voudige en goedkope wijze een kopie ver
kregen.
Hoewel genoemde firma's dus een verschil
lend procédé toepassen, kan in het algemeen
worden gesteld dat zowel de materialen als
de lichtdrukapparatuur kwalitatief gelijk
waardig zijn.
Volledigheidshalve moet nog worden vermeld
dat één van de firma's een lichtdrukprocédé
heeft geïntroduceerd waarbij de ontwikkeling
geschiedt door middel van verwarming. Het
voor dit procédé te gebruiken materiaal is iets
anders van samenstelling dan het normale
diazomateriaal. In de laag is n.l. nog een z.g.
ontwikkelstof aangebracht. Deze stof heeft nu
de eigenschap dat het bij normale temperatuur
fig. 30
Océ combine 236fa v. d. Grinten
stabiel en niet actief is, doch bij hogere tem
peratuur ontleedt. Hierdoor levert het een
actieve stof die het in de laag aanwezige zuur
neutraliseert, zodat diazoverbinding en kleur
component kunnen reageren. Dit procédé kan
tot op heden alleen nog maar worden toege
past voor de z.g. kantoor-kopie, dus in een
klein formaat kopieerapparaat. Bovendien kan
bij dit procédé als drager alleen papier wor
den gebruikt, omdat bij de ontwikkeling de
temperatuur boven de 100° C. komt en alle
kunststofdragers bij deze temperatuur vol
komen vervormen.
Dit in het kort genoemde procédé levert weer
een bewijs dat men op het terrein van de
diazotypie steeds naar nieuwe mogelijkheden
zoekt en deze ook vindt.
De diazomaterialen zijn in grote
verscheidenheid leverbaar, zoals: verschillen
de papiersoorten (waarvan enige soorten in
blauw, groen, geel, rood of chamois en het
twee-kleurenpapier)transparantpapier, lin
nen, matfilm (kodatrace), transferfilm en
offsetplaat. Voorts is een halftoon diazolaag
verkrijgbaar, waardoor men foto's op licht
drukpapier kan kopiëren. (Hierbij moet men
uitgaan van een diapositief.)
Behalve een uitgebreide apparatuur ten be
hoeve van de z.g. snelkopie (voor kantoorge-
bruik) en de grote vol-automatische lichtdruk-