iteratuur'oi/erzicM'
384
Kartografie (meded. no. 17 Kart. sectie
KNAG; overdruk Tijdschr. KNAG, deel
LXXIX, 4, 1962). A. J. Pannekoek vervolgt
in een derde artikel zijn uiteenzetting over
Generalisatie in de Kartografie' (zie Geo-
desia 1961-10). In het eerste artikel
waren de kustlijnen aan de orde, het
tweede sprak over het generaliseren van
het reliëf. De inhoud van deze bijdrage is ge
wijd aan „de plaatsen". Ook bij de sterkste
verkleining van kusten, rivieren en wegen kan
men deze nog altijd met een lijn aanduiden;
bij de plaatsen daarentegen moet men vanaf
een zekere verkleining noodwendig uniforme
symbolen gebruiken. Wat die symbolen be
treft, reeds in de 17e eeuw was het algemeen
gebruik om bij kleine schalen kleinere plaat
sen door een cirkeltje aan te geven, de grotere
herkende men aan het picturaal symbool, bijv.
een torentje, een kasteelachtig figuurtje e.d.
De tegenwoordige gebruikte aanduidingen
vindt men in dit artikel in vele tekeningen
(van de hand van J. Bult) weergegeven. Ook
de generalisatie van stadsplattegronden op
verschillende methoden, en die van landelijke
nederzettingen wordt behandeld.
In de rubriek „(boek)besprekingen" worden
beoordeeld: C. Koeman, Collections of maps
and atlases in the Netherlands, uitg. E.
Brill 1961, Eduard Imhof, Schweizerischer
Mittelschulatlas, 13. Aufl. 1962 en Öster-
reichischer Mittelschulatlas, 86e druk, 1961.
Ook deze recensent (FA) noemt het boek van
Dr. Ir. Koeman een aanwinst (zie ook Geo-
desia 1962-3). Los bijgevoegd is een in
houdsopgave 1962.
W.K.
In Mitteilungenblatt, 1962-10, spreekt G. in
zijn vervolgbeschouwingen over Wijzigings
verbod en uitstel van bouwvergunning op
aanvragen, bedoeld in de Bundesbaugesetz,
voornamelijk over de moeilijkheden en de
noodzaak van de Bausperre. K(ühnhausen)
geeft een kort verslag van het Xe F.I.G. con
gres Internationale Landmeters-Federatie) te
Wenen onder presidium van Ing. Dr. h.c.
Neumaier, welk congres werd bijgewoond
door 686 deelnemers en 298 waarnemers.
K. rapporteert voornamelijk over die gedeel
ten, die voor de particuliere landmeters van
belang zijn. O.m. wordt opnieuw de verschij
ning van het drietalig woordenboek voor Geo
desie aangekondigd (een belangrijke uitgave,
met financiële steun van de UNESCO tot uit
voering gekomen).
Om de grote medewerking te demonstreren
vermeldt de rapporteur, dat alleen reeds Com
missie II (Kadaster en Ruilverkaveling) rap
porten ontving uit 63 landen. Ook bij Com
missie III (Instrumenten enz.) moesten een
zeer groot aantal berichten uit de verschillen
de landen worden verwerkt. Met betrekking
tot de jonge landmeters wordt geëist, dat het
vrije beroep na afsluiting van de Hogeschool
studie moet kunnen worden uitgeoefend. Over
beloning, titelbescherming en status wordt ge
rapporteerd door Dr.-Ing. Th. Drees. Uit zijn
verslag blijkt, dat (uitgezonderd de comm.
landen) Finland, Denemarken en Nederland
praktisch alleen landmeters-ambtenaren ken
nen. Met betrekking tot de opleiding werkt
men aan een program, dat in 1965 aan de orde
zal komen (als minimum wordt gesteld vol
ledige hogeschool-opleiding en één jaar voor
bereiding)
De 47e Duitse Geodetenbijeenkomst in Dort
mund is door 1800 deelnemers bezocht. Ook
de Deutsche Markscheider Verein was voor
de vierde maal bij de organisatie ingescha
keld. Het valt op, dat de hoogste regerings
ambtenaren deze congressen (waar voor een
belangrijk deel middelbare technici bijeen zijn)
regelmatig bezoeken.
De rubriek Wetten en besluiten' geeft
nieuws op het gebied van de grondbe
lasting, vermeldt de verplichtingen van land
meters bij verdelingsmetingen, waarvoor toe
stemming van de Bouwautoriteiten geëist
wordt en geeft bijzonderheden omtrent op
leiding van vakgenoten aan de hogescholen.
W.K.